Boeken met het thema:
Waar hoor ik thuis?
Het helse paradijs (deel 2 in de Thule-serie), door Thea Beckman.
Kilian Werfel,
een jonge taalgeleerde, wordt meegestuurd op een expeditie naar Groenland. De Badeners
weten niet wat te verwachten van dit onbekende eiland. Groenland (dat nu Thule
heet) blijkt bewoond te worden door een min of meer beschaafd volk, dat echter
technisch gezien volslagen achterlijk is.
Toch komt er
niets terecht van de geplande verovering en kolonisering van het grote eiland.
Het wordt een oorlog van de techniek tegen de natuur. Kilian doet dienst als
onderhandelaar, maar het gevolg is dat hij iets van de Thulenen gaat begrijpen,
en zijn eigen volk begint te zien voor wat het is: ongelukkig en
machtswellustig. Hij begint in te zien dat de zogenaamd onderontwikkelde
Thulenen veel gelukkiger en eerlijker leven dan zijn eigen volk. Maar wil - en
kan - hij zijn land en zijn kameraden wel verraden? Is hij niet veel te Badens
om Thuleen te worden?
♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦
Het Gulden Vlies van Thule (deel 3 in de Thule-serie), door Thea Beckman.
De 15-jarige
Elvira, een ietwat opstandige Badense tiener, emigreert met haar familie naar
het nu gekoloniseerde Thule. Het is een woest land, en de Badeners doen hun
best het te moderniseren. Maar die ellendige sabotage van de Thulenen
steeds...!
Elvira is van
mening dat ze beter met de ongrijpbare Thulenen kunnen gaan praten in plaats
van hen te bevechten. Thule is groot genoeg om er Thulenen en Badeners samen te
laten leven, vindt ze. Ze heeft meer succes bij de Thulenen dan ze ooit had
durven hopen, maar eenmaal in hun midden ontdekt ze dat haar idealen meer bij
die van de Thulenen aansluiten dan bij die van haar eigen volk. In haar hart is
ze al snel Thuleen, maar om die beslissing ook verstandelijk te maken... Kan ze
zich ertoe zetten om eraan mee te werken haar eigen volk het land uit te
zetten? Haar liefde voor de Thuleen Tjalf maakt de zaak nog eens extra
gecompliceerd...
♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦
Minoes, geschreven door Annie M.G.
Schmidt.
De poes Minoes
heeft iets gegeten uit de afvalbak van het biochemisch instituut, en is daardoor
een mens geworden. Ten minste... ze ziet eruit als een mens. Maar ze denkt als
een poes: ze spint en blaast en jaagt op muizen, ze likt zich en geeft kopjes,
en vlucht de boom in als er een hond aankomt.
Dat past
natuurlijk niet voor een juffrouw. Tibbe probeert haar op te voeden tot een
dame, maar dat gaat niet zonder slag of stoot. En juffrouw Minoes weet ook niet
of ze dat wel wil. Eigenlijk wil ze toch liever poes zijn. Maar hoe word je
weer poes?
Zo langzamerhand
begint ze toch ook de voordelen van het mens-zijn te zien, al verlangt ze nog
dagelijks naar poezenbezigheden. En dan komt op een dag een mededeling van haar
poezenzuster: ze heeft de oplossing voor Minoes´ probleem, dus juffrouw Minoes
kan weer poes worden. Maar ja... nu juffrouw Minoes voor de keuze geplaatst
wordt...
♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦
Teruggaan kan niet meer, door
Greet Beukenkamp.
Onder druk van de
universiteit om resultaten te zien probeert Robert van Duyvenhage zijn tijdmachine
ietwat voortijdig. Het resultaat is Godart: een 20-jarige jongeman uit het 17e
eeuwse Wijk bij Duurstede.
Godart wordt
zolang in het gezin opgenomen, wat heel wat praktische aanpassingen en
onzekerheden met zich meebrengt. Maar wanneer duidelijk wordt dat Godart nooit
terug zal kunnen keren naar zijn eigen tijd, beseft vader Van Duyvenhage pas
echt wat hij gedaan heeft. Godart beschuldigt hem van hekserij, en wil niets
meer met hem te maken hebben. Maar waar kan hij heen? Als de buitenwereld er
lucht van krijgt dat hij uit de 17e eeuw komt... En gevaar voor ontdekking ligt
overal op de loer...
Godart wil terug,
maar weet dat het niet kan. Kan hij zich aanpassen aan een leven in een nieuwe
tijd? En wil hij dat ook?
♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦
Zeeën van Tijd, deel 1: Aan
de andere kant van de deur, door Tonke
Dragt.
Otto ontdekt dat
zijn kamerdeur niet altijd op dezelfde hal uitkomt. Soms komt hij door zijn
deur in de Januaraanse Ambassade: een ambassade zonder land en zonder tijd.
Het leven aan de
andere kant van zijn deur bevalt hem veel en veel beter dan zijn gewone leven
thuis. Misschien zou hij er zelfs wel willen wonen. Dan zou hij asiel moeten
aanvragen, net als de andere bewoners van de Ambassade. Maar is dat echt wat
hij wil? Zijn eigen wereld heeft toch immers ook goede dingen, die hij niet wil
missen? Moet hij werkelijk kiezen? Kan hij niet aan beide kanten wonen, net
wanneer hij wil? De wereld aan de andere kant zit immers ook vol
onbegrijpelijke raadselen. Iedereen daar vindt het doodnormaal dat de seizoenen
zo vreemd door elkaar lopen, dat er geen tijd is, dat iets alleen maar bestaat
wanneer je er naar kijkt... Maar Otto, als nieuw-aangekomene, heeft erg veel
moeite om al die vreemde ideeën te begrijpen en te accepteren...
♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦
The Forgotten Door, geschreven door
Alexander Key.
Jon weet alleen
nog dat hij viel. Diep. Maar hij is zijn geheugen kwijt, en weet niet meer waar
hij vandaan komt. Een Amerikaans gezin vindt hem en neemt hem op. Ze ontdekken
algauw dat Jon allerlei bovenmenselijke vaardigheden heeft, die hij zelf zo
gewoon vindt dat hij er niet eens bij nadenkt.
Gedachten lezen bijvoorbeeld.
Die vaardigheid
brengt hem echter ook in de problemen. Hij wordt beschuldigd van diefstal, en
alleen door zijn geheim prijs te geven kan hij zijn onschuld bewijzen. Maar de
gevolgen zijn niet te overzien: zowel geheime staatsdiensten als angsthazen
azen erop om hem in hun macht te krijgen. Er zit maar één ding op: Jon moet
terug naar zijn eigen wereld; een wereld waar leugen en onrecht niet bestaan.
Maar zijn gastgezin? Ze zullen eeuwig worden lastig gevallen, zelfs al zou het
Jon lukken om terug te gaan naar zijn eigen wereld. Maar kunnen ze met hem mee?
Of is die beslissing teveel gevraagd?
♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦
Torenhoog en mijlenbreed, door Tonke Dragt.
Planeetonderzoeker
Edu is op eigen verzoek voor de tweede keer op Venus gestationeerd. En deze keer is hij vast van plan meer te
weten te komen over de verboden wouden. Hij laat zijn ruimteschip opzettelijk
in het woud neerstorten, en ontmoet de bewoners van Venus: de Afroini, die met
elkaar communiceren via telepathie.
Het duurt even,
maar op een gegeven moment ontdekt Edu dat hij zelf ook gedachten kan lezen.
Het maakt hem bijna gek van angst: hij wil niet weten wat iedereen om hem heen
denkt! En hij wil ook niet dat de toch vriendelijk aandoende Afroini weten wat
hij denkt! Gedachten zijn immers tolvrij?
Maar wat kan hij
doen? Weg van Venus is niet de oplossing. Met telepathie leren omgaan wel. Maar
hoort hij nu meer bij zijn eigen mensenras, of bij de telepathische Afroini?
Zijn collega´s zijn er in elk geval niet zo zeker meer van. En Edu zelf?
♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦
Ogen van Tijgers, door Tonke
Dragt.
Jock Martijn
voelt zich een banneling op aarde. Eenzaam, maar niet alleen. Nooit alleen. Want
zijn zijn gedachten werkelijk van hem? Of zijn ze van iemand anders?
Langzaam maar
zeker ontdekt Jock dat hij gedachten kan lezen. En dat hij niet eens de enige
is. Zijn halfzuster Anna doet het, zijn vroegere collega Edu doet het, zijn
pupil Bart doet het... Maar toch: een kleine minderheid in de grote
mensenmassa. Maar voor bepaalde instanties een gevaarlijke minderheid...
Kan Jocks net
ontdekte talent hun toekomst - en in de eerste plaats hemzelf en Bart - redden?
Zij horen niet thuis in deze wereld, waar anonieme machten hun gave willen
misbruiken. Maar een wijkplaats is er niet. Venus misschien. Maar Jock is
indertijd wegens wangedrag (hij wilde de verboden Venuswouden in) als
planeetonderzoeker ontslagen, en Bart zou vanwege zijn slechte ogen nooit door
de keuring komen...
♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦
Ave Eva, door Olaf J. de Landell.
Grijze muis
Eefje, opgegroeid in een erg kleinburgerlijk milieu, wordt door haar rijke
vriendin Sally gecharterd om voor twee dagen de verloofde van haar broer Derk
te spelen. Vrijgezel Derk moet namelijk op staande voet een verloofde kunnen
aanwijzen, anders is hij verplicht met zijn buurmeisje, de intrigante Mia, te
trouwen.
Om voor Derks
verloofde te kunnen doorgaan moet Eefje een volledige uiterlijke metamorfose
ondergaan. Ze voelt zich onecht en ongemakkelijk in de rol van mondaine jonge
vrouw, maar de verwikkelingen vereisen dat ze twee hele weken als Derks
verloofde bij Derk en zijn ouders blijft logeren. Totdat haar tante onverwacht
op de stoep staat en haar nicht niet eens herkent...
Wat nu? Kan Eefje
terugkeren tot haar leven als grauwe kantoormuis? Of is het de echte Eva die
door Derks plaagzucht uit haar schulp gekropen is?
♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦
Roeland Westwout, door Diet
Kramer.
In het huis van
de familie Westwout wonen niet alleen de eigen zonen, maar ook een neef uit
Australië en de zoon van vrienden uit Indië. En nu komen er dan twee meisjes
uit Indië bij: Paula en Lientje.
De verlegen
Lientje wordt al vlot geaccepteerd door de jongens, maar Paula voelt zich ver
boven haar nieuwe huisgenoten verheven, en ziet kans zich in korte tijd bepaald
ongeliefd te maken. Ze wil niet bij hen horen, maar waar hoort ze dan wel bij?
Bij de glamourwereld van de wereldwijze Bert de Bruin van Meerkerken? Haar hart
trekt er naar toe, maar haar verstand heeft ook nog een stem in het kapittel.
En als Roel, de enige van de nieuwe "broers" voor wie ze werkelijk
sympathie kan opbrengen, een enorme klap te verwerken krijgt, merkt Paula dat
die door haar verguisde en geminachte wereld van de Westwouts misschien zo
slecht nog niet is.
♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦
Het geheim van de
klokkenmaker, of: De Tijd zal het leren, of: De Tijd zal je leren, geschreven door Tonke Dragt.
Als je morgen
tentamen hebt... en beneden in de werkplaats van de klokkenmaker staat een kant
en klare tijdmachine... dan is de verleiding erg groot om even een reisje naar
morgenmiddag te maken om te kijken of je je tentamen zult halen. Toch?
Maar wat als je
professor je onderweg oppikt, zodat je dinsdag-ik op woensdag het tentamen moet
doen? Dan ga je, als je weer terug bent op de dinsdag, toch alles in het werk
stellen om die ramp te voorkomen! Niet merkend dat je - in plaats van die ramp
te voorkomen - er juist door je bemoeienissen op de echte woensdag de oorzaak
van bent...
Zodat je op het
laatst nog maar één conclusie kunt trekken: tijdreizen zijn gevaarlijk. Want
hoor je nu op de dinsdag of op de woensdag thuis? En waar is de klokkenmaker
van die andere woensdag?
♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦
A Tale of Time City, door Diana
Wynne Jones.
Het is september
1939, en Vivian wordt, samen met honderden andere Londense kinderen, per trein
geëvacueerd naar het platteland, om te ontkomen aan de bommen. Maar aangekomen
op het station waar nicht Marty haar zal afhalen, wordt ze gekidnapt door twee
jongens, Jonathan en Sam. Ze wordt meegenomen naar Time City, een stukje tijd
en ruimte buiten de geschiedenis, van waaruit de geschiedenis in goede banen
geleid wordt.
Maar er is een
probleem. De hele geschiedenis is van slag, en het wordt steeds erger! Ook Time
City wordt met de ondergang bedreigd. Het is duidelijk dat Vivian daar tegen
wil en dank mee te maken heeft. Maar als puntje bij paaltje komt, voelt ze zich
dan niet méér verbonden met de geschiedenis - haar thuis - dan met Time City?
Ligt haar hart meer bij haar ouders thuis in de oorlog, of bij haar nieuwe
vrienden?
♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦
De Golf, door Morton Rhue. (Gebaseerd op een waargebeurde geschiedenis.)
Was de houding van
het Duitse volk in de nazi-tijd werkelijk niet te verklaren? Burt Ross,
geschiedenisleraar op een high school, besluit tot een experiment met zijn
examenklas. Hij creëert de organisatie De Golf, gebaseerd op discipline,
eenheid en actie, met als doel een betere wereld, waarin iedereen gelijk is,
met hemzelf als Leider.
De Golf wordt een
onverwacht groot succes op de hele school, maar algauw duiken ook de
schaduwkanten op. Niet iedereen wil meedoen, en dat wordt door de Golf-leden
niet geaccepteerd. Laurie bijvoorbeeld verliest haar vrienden, wordt bedreigd
en afgetuigd... Ze wil niet bij De Golf horen, maar betekent dat ook dat ze
niet meer bij haar vrienden en vriendinnen kan horen? Pas als de zaak uit de
hand dreigt te lopen ziet Burt dat het eigenlijke doel - het opnieuw creëren
van de angst in de nazi-tijd - al bereikt is. Nu rest hem nog één ding: zijn
leerlingen hetzelfde inzicht bij te brengen...
♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦
Nicky´s Dagboek, door Greetje
Kip.
Nicky is veertien
jaar, en een wees. Ze woont in een kleinschalig kindertehuis, samen met zeven
andere weeskinderen en "oom" Henk en "tante" Jos. Maar ze
is nu op een leeftijd dat ze het verschil met andere kinderen ontzettend hard
voelt, temeer daar haar wees-zijn haar een minderwaardigheidscomplex dreigt te
geven.
Een nieuw meisje
in de klas doet wonderen. Renée kiest Nicky zonder meer tot hartsvriendin, en
helpt haar om haar eigenwaarde terug te vinden. Die wordt nog versterkt als Nicky´s
tekening de hoofdprijs wint, en Renées broer Tom meer dan normale aandacht aan
haar begint te besteden. Nicky voelt zich opbloeien... maar dan overlijdt tante
Jos plotseling, en het kindertehuis moet worden opgeheven. Moet ze alles nu
weer opgeven en overnieuw beginnen? Net nu ze zich in de schaduw van Renées
zelfvertrouwen een beetje een plek begon te veroveren in de wereld?
♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦
De torens van februari, door
Tonke Dragt.
Tom is in een
soort spiegelwereld beland. Iedereen is ervan overtuigd dat hij terug moet naar
zijn eigen wereld. Maar hoe? Hij is zijn geheugen grotendeels kwijt, en van het
gekrabbel in het schrift in zijn jaszak begrijpt hij niets.
De nieuwe wereld
bevalt hem, hoe vreemd sommige dingen ook zijn. Doch een wild, maar vaag
verlangen naar de andere kant, naar zijn eigen, onbekende wereld, blijft. Daar
hoort hij tenslotte thuis.
De oude mijnheer
Avla weet er meer van. Maar die wijst hem er wel op, dat teruggaan betekent dat
hij zich Téja en Jan Davit, om wie hij deze weken toch veel is gaan geven, niet
zal herinneren. En wie weet wat hem aan de andere kant te wachten staat? Iets
moois? Of iets vreselijks? Waarom heeft hij zijn eigen wereld eigenlijk
verlaten? Hij kan het zich niet herinneren, en alleen al daarom moet hij
erheen. Maar durft hij werkelijk die stap te wagen? Wie garandeert dat hij
´thuis´ een echt thuis zal vinden?
♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦
♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦