Waarschuwing!!
Als
je liever zelf raadsels oplost,
kun
je beter teruggaan naar de vorige pagina!!!
►terug►
♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦
Mijn
hypothesen over de Januaraanse Ambassade
1)
Mijnheer Simak en mijnheer Maandag
Mijnheer
Simak en mijnheer Maandag zijn geen tweelingen, zelfs geen
"dubbelingen". Ze zijn dubbelgangers, en mijnheer Maandag weet niet
van het bestaan van mijnheer Simak af. Niet zijn naam, niet zijn uiterlijk.
Alleen dat er een bibliothecaris in de Januaraanse Ambassade is. Mijnheer Simak
weet wèl dat hij de dubbelganger van mijnheer Maandag is. (pag. 232-236)
Van Jan
A weten we dat waarschijnlijk mijnheer Simak, maar misschien mijnheer Maandag
(dat is niet geheel duidelijk) de klokkenmaker is bij wie hij vroeger op kamers
woonde. De klokkenmaker van de Tijdklok. Otto weet zeker dat mijnheer Maandag
geen klokkenmaker is. Jan A heeft daar zijn twijfels over. (pag. 283) Toch...
hoewel we het begin van die scène missen, lijkt het erop dat mijnheer Maandag
Jan A niet herkend heeft als zijn vroegere kamerhuurder toen Jan achter Otto
aanzat en in de winkel van Maandag belandde. (pag. 214-217) Jan heeft dat
blijkbaar zelf ook niet laten merken, hoewel ik ervan overtuigd ben dat hij
mijnheer Maandag wèl herkende: hij herkende mijnheer Simak immers ook als de
klokkenmaker en zijn vroegere huisbaas!
Verder
noemt de bibliothecaris zich PS of Ps. Simak. Mijnheer Maandag heet Simon met
zijn voornaam. (pag. 322) Als hij inderdaad de klokkenmaker uit De Tijd zal het leren is, kun je een
samentrekking uit zijn naam en beroep maken: SImon MAandag, Klokkenmaker. De
bibliothecaris is eigenlijk dezelfde als mijnheer Maandag, maar hij gebruikt
het PSeudoniem SI-MA-K.
Maar
wie is mijnheer Simak nu werkelijk? Hij is níet de mijnheer Maandag die Otto
kent. Want die weet van het bestaan van mijnheer Simak niet af, en is nog nooit
in de Januaraanse Ambassade geweest.
Volgens
mij ligt de oplossing in Het geheim van
de klokkenmaker. Daarin komen drie personen voor: de klokkenmaker, de
student en de professor.
De
professor (naar alle waarschijnlijkheid een ander dan de Professor in de
Ambassade) staat volledig buiten de tijdreizen. Hij zal geen herinneringen
hebben aan verschillende woensdagen, want het tentamen van de student verloopt
precies hetzelfde (respectievelijk in hoofdstuk VIER/VIJF en hoofdstuk ACHT van
De Tijd zal jou leren). De professor
kan in dit geval dus buiten beschouwing blijven.
De
student (Jan A) is de feitelijke tijdreiziger. Hij reist van dinsdagavond naar
woensdagmiddag, loopt een paar uur rond in de woensdag, en reist dan weer terug
naar de dinsdagavond. Waarna hij die woensdag nogmaals beleeft.
Dit
betekent, dat de student op die bewuste woensdag, tussen 16.45 uur en 18.45 uur
twee keer aanwezig was in de werkelijkheid. Toch is er maar één Jan A, want er
is een Jan A die één tijdreis gemaakt heeft en nu in de dag van morgen
rondloopt. En er is een Jan A die twee tijdreizen gemaakt heeft, die een stukje
van die woensdag al heeft beleefd, maar daarna is teruggegaan naar de dinsdag,
om de hele woensdag daarna te doorleven.
Tabel 1: Het leven van de student ten tijde van zijn tijdreis
Dinsdag
de 13e |
Woensdag
de 14e |
Donderdag
de 15e |
------------1--------------►
tijdreis naar woe 16.45_---2---|
▼ tijdreis terug
naar di 20.55 ◄ | | ▼ |------------------------3--------------------------------------------► de dinsdagavond en woensdag helemaal
beleefd, naar de donderdag |
1: De
student beleeft de dinsdag gewoon. Tot aan 21.01 uur, wanneer hij op tijdreis
gaat.
2: De
student is op bezoek op de woensdag, en doet tentamen. Om 18.45 gaat hij weer
terug, en komt om 20.55 weer aan op de dinsdagavond. Hij gaat de werkplaats
uit, en als hij nieuwe zekeringen in wil draaien komt de klokkenmaker al thuis
van zijn wandelingetje.
3: De
student beleeft alle uren van de dinsdagavond, de nacht naar de woensdag en de
woensdag zelf. Hij doet geen tentamen, maar schopt wel het tentamen van zijn
dinsdag-ik in de war. Tussen 16.45 en 18.45 uur is de student dus dubbelop
aanwezig, al ontmoeten ze elkaar niet. (De student van de woensdag meent hem
wel een keer te zien, op de rug.) Na woensdag, 18.45 uur is alles echter weer
´normaal´, en is er maar één student over die de donderdag ingaat.
Hoe
je dit ook wendt of keert, er is maar ÉÉN student! Ook al zijn ze voor een paar
uur tegelijk aanwezig in dezelfde werkelijkheid, het is en blijft maar één
student! Zijn leven is één doorgaande lijn, hoeveel kronkels er ook in zitten.
Laten
we nu eens kijken naar de klokkenmaker (mijnheer Maandag/Simak). Die zegt zelf
al dat hij tegenstrijdige herinneringen heeft. Hoe is zijn leven te tekenen in
een diagram als dat hierboven?
Tabel 2: Het leven van de klokkenmaker ten tijde van de tijdreis
van de student
Dinsdag
de 13e |
Woensdag
de 14e |
Donderdag
de 15e |
----------1----------►----|----------2---------►--16.45--3---? |----------4-----►------------18.45--5---------------------------► |
1: De
gewone dinsdag. De klokkenmaker gaat uit voor zijn avondwandelingetje, en als
hij terugkomt, is zijn Tijdklok verdwenen. De student overigens ook.
2: De
klokkenmaker beleeft alle uren van de dinsdagavond naar de woensdagmiddag. Hij
zit in spanning. Wanneer zal de Tijdklok terugkomen? Vandaag? Morgen? Volgend
jaar? De volgende eeuw? Hij weet het niet! Om 16.45 materialiseert de Tijdklok
zich in zijn eigen hoek in de werkplaats. Maar hij is leeg. Waar is de student?
3: De
tijdreizigerstudent komt binnen, terug van het huis van de professor. Hij is
gezakt voor zijn tentamen. Na een korte discussie met de klokkenmaker besluiten
ze samen dat de student terug zal reizen naar de dinsdag, 20.55 uur, en zal
besluiten niet in de Tijdklok te stappen.
4: Het
vervolg van de dinsdag. De klokkenmaker komt thuis van zijn avondwandelingetje,
en foetert de student uit omdat die het huis nog niet uit is. Hij weet dat de
student een tijdreis gemaakt heeft, en dat ze afgesproken hadden dat hij een
frisse neus zou gaan halen in plaats van in de Klok te stappen. De klokkenmaker
beleeft alle uren, maar nu zit hij niet te wachten tot de Tijdklok
materialiseert in zijn werkplaats. De Tijdklok staat namelijk waar hij staan
moet. Dicht en uitgeschakeld. Maar als de klokkenmaker na 16.45 uur in zijn
werkplaats komt, staat de Klok open en op stand-by, met de datum van vandaag,
16.45 uur als reisdoel ingetoetst. Toch is er niemand in de werkplaats geweest,
en de klokkenmaker had de werkplaats op slot gedaan! De student gaat naar zijn
tentamen, schopt de boel in de war voor zijn dinsdag-ik, en komt te vroeg
thuis. Na een korte discussie stuurt de klokkenmaker hem naar zijn kamer, zodat
hij de dinsdag-student op kan vangen en terug kan sturen. Om 18.45 uur keert de
dinsdag-student weer terug naar de dinsdag.
5:
Vanaf hier leven de klokkenmaker en de student weer ´normaal´ verder.
Zie
je het verschil? De lijn van de klokkenmaker splitst zich in twee lijnen. Er
zijn dus twee verschillende woensdagen met twee verschillende klokkenmakers. En
in hoeverre die twee lijnen zich vanaf woensdag, 18.45 uur, weer samenvoegen is
iets dat sterk te betwijfelen is na de laatste pagina´s van De Tijd zal jou leren.
Maar...
de klokkenmaker heeft nooit een tijdreis gemaakt. En toch zijn er twee klokkenmakers!
Ze hebben elkaar nooit ontmoet, maar ze beleven de tijd tussen dinsdagavond,
21.01 uur, en woensdag, 18.45 uur, heel verschillend. Maar waar is de
klokkenmaker van de alternatieve woensdag (die waar de student heen gereisd is)
gebleven? Die klokkenmaker die in angst en beven had zitten wachten tot de
Tijdklok weer zou materialiseren?
Ik
denk dat de heer Simon Maandag, kantoorboekhandelaar, wel degelijk de
klokkenmaker is. En dan degene die met de student samen de hele woensdag heeft
meegemaakt. Logischerwijs lijkt me, dat dit de klokkenmaker was die verder
leefde: de tijdreis was niet uitgewist; hij is wel gebeurd, maar de student was
diezelfde dinsdagavond al weer terug. Mogelijkerwijs heeft de klokkenmaker
Simon Maandag na dit drama zijn beroep eraan gegeven, is getrouwd met Elise, en
is de boek- en kantoorhandel Maandag begonnen.
Maar
dan rest ons nog steeds de vraag waar de klokkenmaker gebleven is die van
dinsdagavond 21.01 uur tot woensdagmiddag 16.45 uur heeft zitten wachten tot de
Klok weer zou materialiseren. Die woensdag heeft namelijk geen vervolg: de
student reisde terug naar de dinsdag, en alles werd weer ´normaal´. Toch zal de
klokkenmaker van die alternatieve woensdag ergens moeten bestaan. Maar
aangezien het tijdcontinuüm van de donderdag waarschijnlijk weer normaal is...
dan leeft er daar maar één klokkenmaker verder. Dus waar is die andere?
Ik
denk dat deze alternatieve klokkenmaker (die natuurlijk net zo goed Simon
Maandag heet) asiel gezocht heeft in de Januaraanse Ambassade. Alwaar hij zich
van het pseudoniem Simak bedient, en Archivaris, Bibliothecaris en Secretaris
is, alsmede de klokkenmaker voor alle klokken in de Ambassade. En aangezien één
en ander al heel wat jaren geleden gebeurd is (Jan A was "misschien nog niet eens zo oud als Otto´s vader", maar
ook niet zo jong meer dat je direct een student in hem zag; waarschijnlijk is
hij dus tussen de 30 en 40 jaar oud), is het niet meer dan logisch dat mijnheer
Maandag en mijnheer Simak zich verschillend ontwikkeld hebben. Iets dat onder
andere tot uitdrukking komt in hun snor.
Eén
ding begrijp ik echter nog niet. Het wordt expliciet genoemd dat mijnheer Simak
Otto de linkerhand toesteekt om hem de hand te schudden. (pag. 236) Dat zou een
indicatie kunnen zijn dat mijnheer Simak een spiegelbeeld is. Hoe dat zit, daar
ben ik nog niet helemaal uit. Wellicht dat het verhaal dat hij aan Jan A
voorlas (het twaalfde verhaal in Otto´s boekje: Evenbeelden: "Is volgens u een spiegelbeeld een
evenbeeld? Een evenbeeld gelijk een spiegelbeeld?") daarmee te maken
heeft?
♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦
2) De
leeftijd van Claartje
Claartje
is niet ouder geworden, omdat ze nooit jarig is. Christian is wel jarig ("Elk jaar, in jaguari als ik wil.")
en is dus wel ouder geworden. Hij is daar geboren, heeft er een aantal jaren
gewoond (hij was drie jaar oud toen zijn moeder overleed - in de Ambassade), is
toen opgehaald door zijn grootvader en heeft een tijd op de Galgeberg gewoond,
maar toen zijn grootvader stierf, hebben de galgebroeders hem door hun lus
laten stappen en kwam hij weer terug in de Ambassade.
Eén
en ander zou wel betekenen dat Claartje Christian dus heeft zien opgroeien,
terwijl ze zelf tien jaar was en bleef!
♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦
3) De
Ambassadeur
En
lest best: ik denk dat ik weet wie de Ambassadeur is! Niet dat ik het jullie ga
vertellen natuurlijk, maar of ik nu gelijk heb of niet, ik kan er meer
argumenten voor aanvoeren dan Otto voor al zijn gissingen bij elkaar! Niettemin
zitten ook aan mijn hypothese daaromtrent wat haken en ogen, maar desondanks is
er meer voor te zeggen dan voor a) Otto zelf, b) Donker Marsjan en c) Jan A!
(Eigenlijk
ben ik heel benieuwd of De weg naar de
cel inderdaad het antwoord op die vraag zal geven. ´t Zou wel iets voor
Tonke Dragt zijn om je twee dikke boeken lang, veertien jaar of nog langer mee
te laten zoeken naar de identiteit van de Ambassadeur, en dan de oplossing
uiteindelijk niet te geven...)
♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦
♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦