De
avonturen van een melkfles
(door Imme Dros)
De melkfles
Gerda stond leeg voor zich heen te staren. "Dat was maar eenmaal en komt
niet meer," zei ze.
"Hoe
bedoelt u dat eigenlijk?" vroeg een azijnfles. "Wat meent u? En wat
wilt u ermee zeggen?"
De
melkfles Gerda pinkte een traan weg. "Mijn geschiedenis is kort, maar
treurig," zei ze. "Ik was nog in mijn volle jeugd, toen ik verliefd
werd op een flinke yoghurtfles met goede vooruitzichten. Hij vond mij ook lief.
Een heel uur duurde mijn grote geluk. Toen kwam hij in aanraking met een halfje
slagroom en hij liet mij zo staan. Geen wonder dat ik verzuurde," zei de
melkfles Gerda, "en geloof me, iets akeligers heb ik nooit beleefd."
De
azijnfles hoorde daar van op. Zij was opgevoed met de regel: "Zuur is het
leven, zalig die het weten."
Maar
ze viel er niet over, want ze voelde wel hoe droevig het lot van de melkfles
was. "Kom, kom," suste ze, "voor jou is vast een ander
weggelegd, waarmee het geweldig zal boteren. Wie weet wat de toekomst
brengt."
Op
dit moment van troost en bezinning greep een hand de melkfles Gerda bij de
hals.
"Vaarwel,"
riep de azijnfles. "Het ga je beter."
De
zwaarbeproefde melkfles had weinig hoop en vreesde het ergste, toen ze vol
limonade in een donkere mand werd gestopt met zuurtjes en pinda´s.
"Nu
dat weer," zei ze. "Dit is erger dan ik gewend ben."
Toen
de ongelukkige fles het licht weer zag, was het zo fel en schitterend, dat ze
een ogenblik geloofde al op de melkweg te zijn gekomen. Daar komen de brave
flessen later terecht. Maar nee, ze was aan het strand. Zanderig en kleverig stond
de fles daar somber in zee te kijken.
"Afschuwelijk,"
zei ze. "Wat moet ik toch allemaal doormaken. Enfin, in al dat water
vallen is nog erger, moet ik maar denken."
Daar
had ze gelijk in.
Omdat
de limonade al meteen op was, werd de fles met rust gelaten. Ze kon rustig rond
kijken.
Naast
haar lag een meisje in het zand, dat met grote, droeve ogen een brief aan het
schrijven was. "Wat zou erin staan?" vroeg de melkfles zich af.
"Zou haar geliefde ook weggelopen zijn met een halfje slag? Ach
arme."
Het meisje
keek om en pakte de fles. "Ja," riep de fles. "Ja, ik begrijp
het. Ik weet wat het is. We zullen elkaar troosten, kind. In mij heb je een
vriendin."
Maar
het meisje hoorde niets. Ze had een klein rolletje van de brief gemaakt. Ze
liep met de fles naar zee, spoelde hem schoon en stopte de brief erin. Toen
deed ze een rode plastic dop op de melkfles en gooide hem met een grote boog in
zee.
"Help!
Moord!" schreeuwde de melkfles. "Schande! Vreselijk!
Ongerechtigheid!"
Jammerend
dobberde ze voort en verdween uit het gezicht.
Het
trouweloze meisje keek haar na en stak geen vinger uit om haar te redden.
Dagenlang doolde de fles rond op de baren. Nergens een melkzaak te zien.
"Voor
altijd verloren," kreet de fles, stuurloos zwaaiend van golf naar golf.
"Kijk
uit uw dop," hoorde ze een zware stem snauwen.
Uit
een golf zag ze een barse whiskyfles opduiken.
Ook
hij zat met een briefje in zijn maag.
De
melkfles was zo blij dat ze iemand zag, dat ze niet eens boos werd over het
onbeleefde gedrag van de whiskyfles.
"Vriend,"
riep ze, "vriend, laten we bij elkander blijven."
De
whiskyfles keek haar somber aan. "Het zal wel moeten," zei hij.
"Stroom is stroom en windrichting is windrichting. Melkfles zeker?"
"Ja,"
zei de melkfles zedig.
"Nou,
ik niet. Ik ben een drankfles en ik ben er trots op."
"Natuurlijk,"
riep de melkfles vol vuur. "Wat u gelijk hebt. Ik voor mij was veel liever
een wijnfles geweest. Maar wij maken onszelf niet."
De
whiskyfles draaide meteen bij, toen hij merkte dat de melkfles er zo over
dacht. Hij bekeek haar met andere ogen en zag, dat ze een bijzonder lieve en
bekoorlijke melkfles was. Hij vroeg haar ten huwelijk.
Ze
maakten een korte huwelijksreis, maar helaas ook nu zat het de melkfles niet
mee. Op de zesde dag spoelden ze onvoorbereid aan land. Smartelijk huilend
rolde de melkfles in het zand.
"Nu
zullen wij wel gescheiden worden," riep ze. "Ach, mijn hart
breekt." En ze viel flauw.
"Gerda!"
brulde de whiskyfles.
Langs
het strand naderde het noodlot al. Een oud vrouwtje met een hond wandelde langs
de zee. Ze zou zeker de melkfles meenemen voor het statiegeld. En op
whiskyflessen zìt geen statiegeld. O, o, o!
Het
oude vrouwtje was zo diep in gedachten, dat ze de hele fles niet gezien zou
hebben als de whiskyfles niet in de aanval was gegaan. Met zijn laatste kracht
rolde hij tegen haar voet.
"Hé,
wat hebben we daar?" zei het vrouwtje. "Twee flessen, allebei met een
briefje erin." Ze pakte de flessen en nam ze mee naar huis. Toen zette ze
haar leesbril op.
Op
het briefje van de melkfles stond: "Lieve onbekende, ik ben toch zo
alleen. Kom gauw eens op bezoek. Ik heet Liesje."
En in
de whiskyfles zat een brief van een jonge matroos: "Alleen is maar
alleen," stond erin. "Ik ben zeeman, maar ik wil een huis op het land
met een lief vrouwtje, hoogachtend, Teun."
De
adressen stonden eronder. Het oude vrouwtje schreef die avond twee brieven.
En
wat zag de melkfles toen ze eindelijk bijkwam?
Ze
stond op een vensterbank naast haar dierbare whiskyfles en om hen heen stonden
allemaal bloemen. En midden in de kamer stond een blonde bruid met een stoere
bruidegom, die een matrozenpet op had.
Het
oude vrouwtje was bruidsmeisje, het was helemaal niet gek.
"Hier
blijven we altijd," zei de melkfles. En gelijk had ze.
Want
het bruidspaar was van plan om lang en gelukkig te leven.
(uit: Het groot oogverblindend Oebele
omniboek nummer één - hoera)
♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦
Meer
uit Oebele:
Terug
naar:
♦