Een
heertje in de wei
(door Harrie Geelen)
Er stond een
heertje in de wei,
dat huilde
dikke tranen.
Ik kwam daar
net per step voorbij
en zag de
stakker staan en
ik riep:
"Oh, heertje in de wei,
wat huilt u
lang en luid!
Heeft iemand
u vergeten of
lacht iemand
u vaak uit?"
"Johanna!"
riep het heertje hees
en daarna:
"Annekeetje!"
en toen:
"Annet" en "Willemien!"
en:
"Troost me toch een beetje!"
Ik riep hem
toe: "Wie zoekt u dan?
Bent u uw
klubje kwijt?
Ik denk wel
dat ik helpen kan!
Ik woon hier
al een tijd."
Het heertje
keek mij zielig aan
en toen weer
triest omhoog.
"Agatha,"
riep het, "Isabel!"
(alsof het
meisje vloog).
"Ik denk
dat het uw duiven zijn!"
riep ik - op
goed geluk.
Maar ´t
heertje brulde: "Marjolein!"
en:
"Nel, mijn hart is stuk!"
Ik ben weer
langzaam weggestept,
want moeder
bakte cake.
En ´t heertje
gaf geen antwoord ook.
De stakker
zag zo bleek...
"Antonia!"
zo riep hij nog
voor ik de
bocht om gleed.
"Jantien,
Josette, Elisabeth!
Wat is het
leven wreed!"...
En soms
wanneer ik t´rugga
en huppel
door die wei,
dan val ik
languit in het gras
en roep wat -
net als hij.
"Klazien,
Marleen, Suzan! Margriet,
Heleen,
Paulien, Etienne..."
Maar niemand
die me antwoord geeft,
zodat ik
eenzaam ben.
(uit: Het groot oogverblindend Oebele
omniboek nummer één - hoera)
♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦
Meer
uit Oebele:
Terug
naar:
♦