Mensen
verklaard
door Z.M. Koning Tor van Sombrië
I |
k moet U
vertellen gaan van mensen. Ik had nog nooit mensen gezien. Ja... heksen,
faunen, prinsen, waternixen, een trol, een enkele trul... Daar draai ik mijn
hoofd niet voor om; die zie ik hier elke dag, in deze, in ònze wereld. Maar
mensen! Iedere kabouter leert al dat mensen niet bestaan. Kinderpraat. Voor het
slapen gaan een verhaaltje en dan de nacht in met een bang gevoel...
Maar ik zeg U
nu: ik heb ze met mijn eigen ogen gezien. Echte mensen! En ik niet alleen, o
nee! Mijn vrouw, Koningin Madelein van Sombrië, en haar moeder, Hare Majesteit
Koningin Madelein de Manmoedige van Bambergen, hebben ze ook veelvuldig
ontmoet. En de beide Ambtenaren Ogterop, Eén en Deux, en Prins Koen van Kaan en
prins Roelof van Bontubal, en Koning Zwankezwaan van Wamp en zijn beide zonen
en dochter, de grote Koning Mink, Fee Kerfstok, Heks Slik, gediplomeerd en wel,
en tevens mijn leermeester Truuk de Tovenaar, alsmede de weledelzeergeleerde
Waternix Assia van Karnagel, en vele, vele anderen met ons. We stonden voor een
raadsel...
Maar hoe zal
ik de woorden schudden, zodat zij vallen in één enkele zin...
Het begon
jaren geleden, en wel zo: mensen wonen aan de andere zijde. Mensen wonen in
Mensenland. En in Mensenland, daar heb je een stad, en die heet: Hamelen. Die
stad, die had erg veel last van ratten. Men was ten einde raad! Maar toen
meldde zich een groene figuur, en die blies met zijn fluitefluit zo ...
fidelefidelefi! ... al die ratten, zó de stad uit!
Maar bij
Bam... Bij Bam, bij Bam... De stad echter weigerde de man zijn beloning te
geven, en uit wraak blies hij alle kinderen de stad uit. Met vier oudere
kinderen: mens Bertram, mens Lidwientje (ach...), mens Koffij, en mens
Hildebrandt Brom. Bij Bam... bij Bam, ik houd den ogen niet droog als ik aan ze
denk... Pardon...
De kinderen
van de stad Hamelen, en deze vier genoemde lieden, kwamen dus terecht in onze
wereld, en konden niet terug!
Mens Brom was
stadsomroeper van de stad. Hij beminde de dienstbode van de burgemeester, dat
weet ik pas nu...
Mens
Lidwientje was de dochter van de burgemeester, de arme man, die met het verlies
van haar moest boeten voor de woordbreuk aan de rattenvanger.
Mens Koffij
was de poortwachter van de stad; het was een echte held!
Mens
Bierenbroodspot... tja... hij beminde Lidwientje. En wie niet?
Nou, feit is,
dat wij, van hier, meen ik, wij van hier, wij allemaal wisten niet wat mensen
waren en waar ze dus vandaan kwamen. Ja, je leest erover in boeken, wij, als
kabouters, als feeën, als prinsen... Maar daarom gelóóf je dat nog allemaal
niet!
Maar ik, ik
heb ze met mijn eigen ogen gezien! En ze werden mijn vrienden! En wij
begeleidden elkaar: ik in hun strijd, tegen slechte vrouwen zoals Wenzela... Wenzela
de IJsheks... En zij bij mij, bij het zoeken naar prinses Madelein, toen
prinses, nu mijn vrouw. Mijn vrouw, Koningin van Sombrië, die toen in rook
opging! In rook! En een waai werd! Oh... ieuwie waai weg...
Kort en goed:
de Hamelaars hebben veel avonturen beleefd. Maar ze wilden maar één ding: TERUG naar
Hamelen. En in onze wereld zochten ze iemand die hun die weg wees.
Ahem... Als U
straks verder leest, schrikt U dan niet van vreemde namen en vreemd gepraat. Ik
bedoel: een faun praat bij ons heel anders dan een waternimf. Ik bedoel: de één
praat zus en de ander praat zo. Dat is in jullie Mensenwereld toch, hoop ik,
ook zo, dacht ik. Vermoed
ik. Geloof
ik...
Och... Kon ik
het toch maar eens zien... aan de andere kant, van Uw kijkbol...
(tekst: vrij naar Harrie Geelen, 1976/2004)
♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦
Het oorspronkelijke verhaal:
Mijn vervolg op de televisieserie:
De huidige functie van de rattenvanger,
geschreven door Tonke Dragt:
♦
(Mijn excuses: nog niet alle links functioneren!)
♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦