Prinsenlied

 

(gezongen door de kinderen, Bertram, prins Roelof en prins Koen)

afl. 7

 

 

Wat moet het - dacht ik - zalig zijn

Wanneer een reus je kidnapt

En jij een jaar op houtjes bijt

Totdat je ´n vals gebit hebt

En denkt: Hier kom ik nooit meer uit

Maar hé, wat zie ik ginds?

Komt daar geen kleine stofwolk aan?
Ach kijk! Het is een prins!

 

Prinsen breken de voordeur open

Met een machtige sabelhouw

Draken moeten het duur bekopen

Reuzen hebben te laat berouw

Prinsen hakken de boel in diggelen

Om de dooie dood niet bang

En alle traantjes die nog biggelen

Kussen ze keurig van je wang

 

Een prins is lief en als een lam

Totdat een boef zijn mes trekt

Dan staat een prins in vuur en vlam

Waardoor hij de prinses redt

Een prins hakt op de booswicht in

Maar nimmer met een knots

En als een boef al niet opgeeft

Stort hij krijsend van een rots

 

Prinsen zwemmen de slotgracht over

Met een machtige crawlslag

Blauwbaard zelf sloeg achterover

Jammer op zijn oude dag

Prinsen kunnen van liefde dromen

Onbereikbaar, eerste rangs

Waar geen sterveling ooit zou komen

Rijden ze heel toevallig langs

 

Prinsen helpen iedere stakker

Hulp in nood is prinsenplicht

Prinsen kussen iedereen wakker

Die in een glazen kistje ligt

Prinsen hakken de boel in diggelen

Om de dooie dood niet bang

En alle traantjes die nog biggelen

Kussen ze keurig van je wang

 

 

♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦

 

Liedteksten uit Hamelen

index

 

Kunt U mij de weg naar Hamelen vertellen, mijnheer?

index

 

 

home