Langzaam komt de tijd
(gezongen door Bertram)
afl. 43
Langzaam komt de tijd dat je niet langer
meer gelooft
Dat alle zorgen op een dag vergeten zijn
Er zoemt een heel kwaadaardig, diepzwart
beestje in je hoofd
Dat over jou de goden niet te spreken zijn
Langzaam komt de tijd dat je de lichtjes
niet meer ziet
Die zeggen dat je in de goede richting
loopt
Er staan nog sterren aan de hemel, maar die
zie je niet
Er komt een dag waarop je op geen uitweg
hoopt
Zo rustig om een tralie van een kooi te
zijn
Een spijker, roestig in oud hout
Een kleine naald in een hoop hooi te zijn
En weten dat er niemand om je rouwt
Ook stenen worden zelden warm of koud
Van wat het lot hun toebedenkt
Was ik een boomblad, voor geen goud
Vocht ik de wind aan die de herfst
meebrengt
Ik hoefde nooit een weg te zoeken
Tussen de doornen van de dag
Ik was het stof in donkere hoeken
Dat zwijgend glinstert in fijn rag
Oh oh oh, oh oh oh oh
Langzaam komt de tijd
Oh oh oh oh
♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦
Liedteksten uit Hamelen
Kunt U mij de weg naar Hamelen vertellen,
mijnheer?
♦