De dag dat ik Klein Duimpje was
(gezongen door de kinderen)
afl. 38
Wanneer ik later thuis zal zijn
En ieder hoort naar mijn verhaal
Waarvan ik niet één woord verzin
Denk ik dat ik mij zonder pijn
Tot wat de feiten zijn bepaal
En dat ik weet hoe ik begin
Wanneer ik opkeek naar de hemel
Zag ik de toppen van het gras
En muggen groot en kolossaal
Die maakten daar in koor kabaal
Zo oorverdovend allemaal
De dag dat ik Klein Duimpje was
Ik heb een paddestoel zien groeien
Hij schoot opeens op uit de grond
Er was tevoren niets te zien
Toen stond ´ie daar, en bovendien
Het was hooguit een pas of tien
Vanaf de plek waar ik net stond
Ik ging met hooggeheven been
Om grote kiezelstenen heen
De dag dat ik Klein Duimpje was
Een ongehoord gegroeide peer
Viel uit de dampkring naast me neer
En elke druppel werd een plas
De dag dat ik Klein Duimpje was
De dag dat ik Klein Duimpje was
´k Ben als de dood geweest voor muizen
Mij heeft een eikeltje geraakt
En in het vers web van een spin
Daar zat ik met mijn voeten in
En bijna had het dier z'n zin
Ze had er tien jaar voor gehaakt
Wanneer ik later thuis zal zijn
En ieder hoort naar mijn verhaal
Dan weet ik hoe ik dat begin
Ik lach om jullie woordje ´klein´
Ach, je gebruikt het allemaal
Wat houdt zo'n woordje eigenlijk in?
Want als ik opkeek naar de hemel
Zag ik de toppen van het gras
En muggen groot en kolossaal
Die maakten daar in koor kabaal
Zo oorverdovend allemaal
De dag dat ik Klein Duimpje was
Want als ik opkeek naar de hemel
Zag ik de toppen van het gras
En muggen groot en kolossaal
Die maakten daar in koor kabaal
Zo oorverdovend allemaal
De dag dat ik Klein Duimpje was
♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦
Liedteksten uit Hamelen
Kunt U mij de weg naar Hamelen vertellen,
mijnheer?
♦