Adel verplicht
(gezongen door Bertram en Hildebrandt)
afl. 33
Je denkt misschien
Het is een ereteken
Een kwestie van een chique gezicht
Je kan een heel duur potje breken
Net wat ik zeg
Maar adel verplicht
Men mag met mij
Geen draak en zo meer steken
Tot mij wordt chique het woord gericht (en
terecht!)
Waar ik markiezen tot mijn vrienden reken
Toch heb je pech
Want adel verplicht
Een adellijk persoon steekt graag de handen
uit de pofmouw
Als een arme kleine sloeber in de
verdrukking is
Wanneer ik een verdrukker met twee handen
in het stof douw
Roep ik als hij vloekt en tiert
Ajakkes jak, wat grof nou
Daar zie ik dat taal van adel een
verrukking is
Je vraagt: mijnheer
Mag ik u tegenspreken?
Sorry dat u daar zo ligt
Ik heb misschien
een beetje ruw geleken
Maar da’s terecht, want adel verplicht
Adel verplicht, adel verplicht
Woorden waarvoor ik dadelijk zwicht
Denk aan je paleis
Badend in het licht
Wie betaalt de kaarsen?
Ik!
Allicht
Een ridder moet
Bij koninklijke ritten
Kijken of er op straat niets ligt
En stram op het paard bij grote hitte
Net wat je zegt
Want adel verplicht
Een ridder mag bij staatsbezoek niet pitten
Zaken van het hoogst gewicht
Ik mag bij speeches op een stoeltje zitten
Maar altijd recht
Want adel verplicht
Een adellijk persoon maakt kleine grapjes
met zijn namen
En hij wuift op het bordes wanneer er een
feestdag is (parbleu!)
Wanneer zijn kind gedoopt wordt, krijgt het
achtendertig namen
En wie betaalt het vlaggengoud dat steekt
uit alle ramen
En het hartje voor het volk dat ook
aanwezig is
Dus als je denkt
Ik zit voortaan op rozen
Omdat je op je lelies ligt
Had dan maar toch een vak gekozen
Bijvoorbeeld knecht
Want adel
Want adel verplicht
Adel
verplicht!
♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦
Liedteksten uit Hamelen
Kunt U mij de weg naar Hamelen vertellen,
mijnheer?
♦