Magda´s
dagboek: "The Flying Doctors", aflevering 160/161
ma 5/10
Nou, dit is nog eens leven! Mijn eerste clinic, en jongens, wat
een rust, wat een kalmte... Geen haast te bekennen, je kunt uitgebreid de tijd
nemen voor je patiënten... het vak van arts zoals het oorspronkelijk bedoeld
was!
We zaten om kwart over zeven al in het vliegtuig vanochtend:
David, Johnno en ik. We hadden een stapel koelboxen en koffers bij ons, plus
wat persoonlijke benodigdheden. Want ik viel gelijk met mijn neus in de boter:
een tweedaagse clinic. Johnno heeft ons ook alleen maar weggebracht;
morgenmiddag komt hij ons weer halen.
Het was ruim twee uur vliegen naar de familie Andrews. Ze kwamen
ons van de landingsbaan ophalen. David en Johnno werden hartelijk begroet;
tegenover mij waren ze nogal afstandelijk. Maar goed: daar had David me voor
gewaarschuwd: dat de mensen eerst even de kat uit de boom willen kijken voor ze
je accepteren. Gewoon vriendelijk zijn en jezelf blijven, dan draaien ze
vanzelf wel bij, en met een paar maanden kun je geen kwaad meer doen. Aldus
mijn geachte collega.☺
Bij het huis stonden al allemaal tafels klaar, maar we werden
eerst mee naar binnen getroond voor een kop thee. Mrs. Andrews was ook wat
terughoudend, maar hun kinderen (Michael van 11 en Danny/Danielle van 9)
vroegen me het hemd van het lijf toen David hen vertelde dat ik uit Duitsland
in Europa kwam. Dat was wel lachen.
De clinic zelf was zoals gezegd rustig en gemoedelijk. Veel
routinecontrôles, veel luisteren. Sommige patiënten vroegen argwanend toch naar
dr. Ratcliffe, maar David stuurde ze doorgaans zonder pardon naar mij terug met
de verzekering dat ik beter opgeleid was en meer ervaring had dan hij.
"But she´s a woman!" hoorde ik een oud baasje
verontwaardigd protesteren.
Maar dat wist David handig te pareren: "Well, so is dr.
Randall (een vrouwelijke arts met wie hij eerder samengewerkt heeft hier), and
she did a very good job fixing you up, didn´t she?"
Dat kon hij blijkbaar niet ontkennen, maar hij mopperde verder:
"Yeah, but at least she was Australian. And this one is a foreigner."
David trok zijn wenkbrauwen op en vroeg: "What difference
does that make? She is just as human as you and me. And she is very well
qualified, too, and very friendly. So you couldn´t wish for anything
better."
Morrend slofte het baasje naar mij terug, en over zijn hoofd
heen wisselden David en ik een grijns uit. Ik had moeite om mijn lachen in te
houden...
We aten ´s avonds met de familie Andrews samen. Daarna bleven we
nog een tijdje praten, maar ik was behoorlijk afgedraaid van alle nieuwe
indrukken, dus ik hield het maar voornamelijk op luisteren. Uiteindelijk stond
David echter op en zei dat we nog het één en ander klaar moesten zetten voor
morgen. Ik volgde hem naar het gastenverblijf dat aan de rand van het erf
stond. Daar werd de clinic gehouden, en daar zouden we ook slapen.
Dat klaarzetten bleek echter een halve smoes te zijn: er viel
nog niet veel klaar te zetten. Maar met een wat verlegen glimlach verklaarde
David dat hij gemerkt had dat ik moe was, en dat hij begreep dat het voor mij
wellicht moeilijk was om in te schatten of en wanneer ik me in alle rust terug
kon trekken. Dus dat had hij maar even voor me gedaan. Als ik dat liever wilde,
konden we zo weer terug, maar we konden ook rustig hier blijven. Altijd weer
die ontfermer...
Maar moe of niet, de uitnodiging om nog even een frisse neus te
halen voor we ons bed opzochten sloeg ik toch niet af. Blij toe dus dat ik mijn
fleece vest bij me had (het enige echt warme dat ik mee naar Australië genomen
had; ik zie het er toch nog wel van komen dat ik hier nog wat warme kleren bij
moet kopen!). Hij trok ook een trui aan, en even later slenterden we zwijgend
het erf af. En toen we een eindje van de boerderij af waren, toen hoorde ik
iets. Iets geweldigs. Ik hoorde de stilte.
Het was groots. Het was majestueus. Het was indrukwekkend. Het
was stil.
Ik bleef staan en maakte David attent op mijn ontdekking. Hij
zei niets, maar bleef ook staan luisteren naar die doordringende stilte. En
toch was het niet eens helemaal stil. Soms hoorde je het gras ritselen in een
zuchtje wind. Of het piepen van een diertje. Maar het stoorde niet. Het
accentueerde eerder de stilte.
Tenslotte liepen we toch verder. Nog altijd zwijgend, maar ook
dat stoorde niet. David is iemand met wie je zowel goed kunt praten als wel
goed kunt zwijgen.
Rondom ons was het werkelijk nacht. Het was heel vlak land, en
van horizon tot horizon was er niets anders te zien dan een nachtblauwe hemel,
bezaaid met sterren. Een maan was er niet, en enig menselijk licht ook niet. Ik
voelde me nietig toen ik naar boven keek. Nu pas zag ik hoeveel sterren er
waren. In Duitsland had ik ze als kind wel geprobeerd te tellen, net als
Abraham. Het leken er toch helemaal niet zo veel, maar ik weet nog dat het me
toch niet lukte, omdat ik steeds vergat welke ik geteld had en welke nog niet.
Maar hier... werkelijk, de hele hemel was van einder tot einder bezaaid met
sterren! 360 graden in het rond, waar je ook keek, overal massa´s sterren!
Toen ik echter voor de tweede keer struikelde omdat ik naar
boven liep te kijken ipv te kijken waar ik liep, vond David nuchter dat we
beter even konden blijven staan voor ik straks echt op mijn neus lag. Hij wees
me een aantal sterrenbeelden, maar voor zulk soort prozaïsche dingen als namen
was ik niet in de stemming. Ik hoef niet te weten hoe iets heet om de
schoonheid ervan te kunnen bewonderen. En het zijn tenslotte maar namen die
mensen eraan gegeven hebben; wie weet heten die sterren in hun eigen wereld
heel anders.
Hij ging er leuk op in. Hoe nuchter hij soms ook uit de hoek
komt, er zit toch ook wel iets filosofisch in die collega van me.
Ik bedacht dat het helemaal indrukwekkend moest zijn om op je
rug liggend naar deze nachthemel te kijken. Dan overzie je het geheel zoveel
beter.
"Wel, wat let je?" zei David, en liet zich prompt
languit in het gras zakken.
Ik moest lachen natuurlijk, maar ik volgde toch zijn voorbeeld.
Het was inderdaad een machtig gezicht. Ik voelde me kleiner dan een mier...
We zijn een hele tijd zo blijven liggen, vrijwel zonder een
woord te wisselen. En behalve over de sterrenpracht begon ik me ook algauw te
verwonderen over het feit dat ik zo rustig was. Alles was goed. Nothing
missing, nothing broken. Vredig. Niets om me zorgen over te maken. Zelfs niet
over het feit dat ik hier Joost mocht weten waar in het nachtelijk duister in
het gras lag met een man naast me die ik een week geleden nog niet kende.
Ik verbeet een grinnik. In Duitsland zou dit ondenkbaar zijn.
Zoiets deed je niet als vrouw zijnde. Veel te gevaarlijk. Ik had geen flauw
benul in welke richting de boerderij van de familie Andrews lag als ik zou
moeten vluchten omdat David zijn handen niet thuis kon houden. En we waren te
ver afgedwaald om ze in geval van nood te kunnen beroepen. Het zou dus
eigenlijk een verontrustende situatie moeten zijn, en in Garmisch had ik dit
nooit gedaan. (In München was het sowieso praktisch al onmogelijk natuurlijk;
zo´n eenzaam plekje.) Maar hier was alles zo vredig dat alleen al de gedachte
dat David handtastelijk zou kunnen worden me belachelijk toe scheen. Ook waar
het hemzelf betreft, hoor, al weet ik natuurlijk ook wel dat je iemand na een
week echt nog niet genoeg kent om daar al zeker van te kunnen zijn. Gek genoeg
was ik dat wel, en ondanks de bepaald compromitterende omstandigheden voelde ik
me volkomen op mijn gemak. De stress van werk en stadsleven was volledig van me
af gevallen, en ik vond het heerlijk!
Op dat moment schoot er een vallende ster langs de hemel, en de
eerste gedachte die in me opkwam was: ´Ik wens dat ik gelukkig word hier. Met
David.´ Dat laatste dacht ik er achteraan voor ik er erg in had; mijn onderbewustzijn
heeft blijkbaar al besloten dat ik met hem verder wil.☺ Ik keek
eens opzij naar die blijkbaar gedoodverfde toekomstige partner. Ik kon zijn
gezicht niet onderscheiden in het donker, maar hij lag volkomen ontspannen met
zijn handen onder zijn hoofd naar de hemel te kijken. Ik kon me iets ergers
voorstellen bij een mogelijke levensgezel...
Uiteindelijk besloten we eenparig dat het zo langzamerhand tijd
werd om terug te gaan. De avondkoelte begon kil aan te voelen, en na een tijdje
liggen die graspollen toch ook niet meer zo lekker. David trok me overeind.
Bijna in zijn armen, en één moment meende ik in zijn ogen toch weer die blik te
zien. Die blik van gisteravond op de veranda, en van dinsdag bij de
Weatherheads: die blik die lijkt te verraden dat hij meer in me ziet dan alleen
een collega. Maar het was maar zo kort (en zo donker) dat ik het me misschien
maar verbeeld heb. Want hij liet me direct los, en leidde me zonder mankeren
terug naar de boerderij. Niet aan de hand van de sterren wat ik even dacht,
maar hij wist welk pad we gevolgd hadden. Afknapper...
Maar hij heeft me wel gewezen hoe je je hier op de sterren kunt
oriënteren. Een Zuidpoolster is er niet, zoveel wist ik wel. Het was iets met
de laagste ster van het Zuiderkruis en een andere heel heldere ster, en daar
dan ongeveer het midden van. Dat was dan het zuiden. Ingewikkeld... Geef mij de
Poolster maar.
Maar ik heb nu wel dat liedje van Patrick Lindner in mijn hoofd:
I hab lang schon auf dich gewartet |
I have waited for you for such a long time |
I hab gespürt daß es dich gibt |
Somehow I just knew that you exist |
Immer wieder hab i nachts die Sternen
gefragt: |
Again and again I have asked the stars at
night: |
´Wie ist es wenn man liebt?´ |
´What is it like to be in love?´ |
´Es wird sein so wie a Feuer!´ |
´It will be like a fire!´ |
I hab so was niemals gekennt |
I had never experienced something like that |
Daß man sich einfach nur in die Augen
schaut |
Just looking someone in the eye |
Der ganze Himmel brennt |
And the entire sky is burning |
Es ist fast schon wie a Wunder |
It must be something like a miracle |
Denn die Welt ist doch nicht klein |
For the world isn´t really that small |
Daß i dir heute beim Zufall begegnet bin |
That by accident I have met you today |
Glaub mir, es muß so sein! |
Believe me, it had to be! |
Heutenacht haben die Sternerl a Pause |
Tonight the stars will have a break |
Heute leuchten nur deine Augen |
Tonight only your eyes will shine |
Und was i da d´rin heute lesen kann |
And I want to believe everything |
Des möchte i alles glauben |
I can read in them now |
Heutenacht haben die Sternerl a Pause |
Tonight the stars will have a break |
Der Mond kann sich schlafen liegen |
The moon can go to sleep |
Denn wir zwei werden uns die ganze Nacht |
For all night long, the two of us |
Nur tief in die Augen sehen |
Will look one another deeply in the eye |
Hoezo toepasselijk...
di 6/10
Goeie genade! En David en ik lagen daar vredig en wel naar de
sterren te kijken, terwijl hier in Coopers Crossing één of andere zwaar gewonde
psychiatrische patiënt Claire met een pistool in gijzeling had!?
Ik kreeg het er koud van toen Johnno het ons vertelde in het
vliegtuig op weg naar huis. Zoiets gebeurt anderen. Ver weg. Niet een bekende
van je. En zeker niet in zo´n slaapstadje als Coopers Crossing zou je denken...
Dus wel.
De hemel zij dank is het allemaal goed afgelopen. Het meisje
waar het om begonnen was heeft Johnno vanmorgen naar een vrouwenopvangcentrum
in Broken Hill gebracht. En die man heeft gelukkig niemand echt kwaad gedaan;
net toen de nood het hoogst dreigde te worden is hij door bloedverlies in
elkaar gezakt. Die ligt nu dus onder bewaking in het ziekenhuis, en zal wel
naar die inrichting teruggestuurd worden.
Even vroeg ik me af in wat voor wespennest ik hier eigenlijk
terecht gekomen was, maar de verbijstering van David (en van Johnno zelf ook
nog) maakten me duidelijk dat zij dergelijke zaken tot nog toe ook alleen maar
uit de krant kenden... Gelukkig maar. Maar als je er zo direct mee
geconfronteerd wordt - het overkomt iemand die je persoonlijk kent, en nog wel
op de plek waar jij zelf ook werkt - geeft je dat toch wel de rillingen.
Helemaal vergeleken met dat gevoel van rust en vrede dat ik zelf om die tijd
had...
wo 7/10
Zo, even lekker vrij vandaag. Heerlijk uitgeslapen, gedoucht, en
toen ik naar de keuken ging om ontbijt te maken was Mrs. Grey daar net om
koffie te zetten. Het gevolg was dat ik een langgerekt ontbijt en zij een
langgerekte koffiepauze had, want we hebben heel gezellig aan de keukentafel
zitten kletsen. Ik had haar nog nauwelijks gezien eigenlijk. Maar het lijkt me
een aardig mens.
Daarna ben ik eerst mijn koffers maar eens uit gaan pakken. Ik
moest wel even grinniken: ik ben hier al een week, en nu pas... Maar goed,
zondagavond pas het besluit om te blijven, en gisteren en eergisteren zijn we
natuurlijk de hele dag weggeweest; toen kwam er ook niet van. Gelijk ook maar
wat meubels verplaatst, zodat het meer mijn inrichting is. Ik voelde me
er gelijk veel meer thuis.
Daarna ging ik het dorp maar eens verkennen; daar was óók nog
niet van gekomen! ´t Is net zo´n ruitjespatroon als Broken Hill. Buiten het
centrum (het centrale deel van de Main Street) bestaat het vrijwel volledig uit
vrijstaande villa´s, allemaal met een veranda en een tuin rondom. Of die
villa´s ook rijkeluishuizen zijn betwijfel ik echter. Vele zagen er toch wat
sjofel uit, en nieuwbouw was het veelal niet. In het centrum (waar ik ook woon)
staan de huizen dichter op elkaar en direct aan de straat. Voortuinen zie je
daar nauwelijks. En dan zijn er natuurlijk een paar winkeltjes. Wel lachen. Er
zijn er maar een paar, maar ze willen toch zo veel mogelijk verschillende
dingen verkopen! Bij de ijzerhandel verkopen ze bijvoorbeeld tuingereedschap,
bestek, ladders, televisies, hamers, zagen, bijlen, spijkers, fietsen, scharen,
wasknijpers, fototoestellen, fotolijstjes, huishoudelijke apparaten,
typemachines, lampen, klokken en alles voor huisdieren! Als je een video wilt
huren moet je in de garage zijn, en voor speelgoed en handdoeken en theedoeken
in de kiosk. In het supermarktje (meer een buurtwinkeltje in mijn ogen) was ik al
een paar keer geweest, en het verbaast me iedere keer opnieuw dat ze op een zo
klein oppervlak zoveel verschillende producten kwijt kunnen. Veel merkenkeus
heb je niet, maar je kunt er eigenlijk alles krijgen wat je maar nodig hebt.
Hier en daar een praatje gemaakt natuurlijk, al zijn veel mensen
ook hier nog wat gereserveerd. In hun ogen is het duidelijk onbestaanbaar dat
iemand vrijwillig vanuit het natte, groene Duitsland helemaal naar de andere
kant van de wereld trekt om zich in een stoffig gehucht in de Outback te
begraven. Nou ja, zij wonen hier ook, dus waarom ik niet?
Ik ben ook nog even bij Clare wezen buurten op de basis. Het was
er vrij rustig: David was in het ziekenhuis, en Geoff was ergens op huisbezoek
bij een patiënt. (Ja, ik zag op het rooster dat je Geoff zo schrijft.
Het ziet er raar uit. Ik ben geneigd het als ´Djof´ te lezen.☺) Maar
Clare is een erg nuchter persoon: ze was al lang en breed over de schok van die
gijzeling heen, en het eindigde ermee dat ze mij gerust begon te stellen!
Maar goed, de rest van de dag heb ik het er even van genomen.
Lekker met een boek op de bank en een kommetje nootjes bij de hand. Pride and
Prejudice. In het Engels natuurlijk, want ik kan er maar beter zo gauw mogelijk
echt in komen. Maar ik betrapte mezelf er al snel op dat ik probeerde te
bepalen wie het meest op David leek: Mr. Darcy (qua inborst misschien wel wat,
maar David is veel makkelijker in de omgang), Mr. Bingley (een beetje te;
David is veel ernstiger) of Colonel Fitzwilliam. In die laatste vond ik nog de
meeste gelijkenis: hoffelijk, vriendelijk, opgewekt, maar toch ook goed
ontwikkeld, ernstig en met gevoel voor humor. George Wickham was natuurlijk
"out of the question"...
do 8/10
Leuke en minder leuke dingen gehad vandaag. Ik had vanmorgen
voor het eerst - en meteen alleen - spreekuur op de basis. Dat was niet echt
een groot succes. Sommige mensen liepen zelfs regelrecht de wachtkamer uit toen
ze ontdekten dat ze alleen bij mij terecht konden vanmorgen. Dat was best
frustrerend, maar meer last had ik met twee zogenaamde drijvers (een soort
boerenknechten als ik het zo begrijp) die wèl op het spreekuur kwamen. Maar de
één gedroeg zich zo verschrikkelijk aanmatigend dat ik me moest beheersen om
hem niet de deur uit te gooien (hij was twee koppen groter dan ik, maar
vooruit...), met een hoop sexistisch gezwam over dat het zijn eer als man te na
was om advies van een vrouw aan te nemen en zo. De ander was ronduit vervelend
en beledigend, met racistische uitspraken als ´buitenlanders moeten oprotten´.
Waarom die nu eigenlijk toch binnen gekomen was, was me niet duidelijk, want
hij moest niets van me hebben. Ik was blij toen ik hem zover kreeg dat hij
ophoepelde.
En dan waren er ook nog een paar patiënten die hun verhaal een
paar keer moesten herhalen voor ik begreep waar ze het over hadden. Ook niet
echt bevorderlijk voor je zelfvertrouwen. Ik dacht toch echt dat mijn Engels
heel behoorlijk was. Dat examen heb ik immers zonder meer gehaald. Maar dit
knauwende dialect lijkt in de verste verte niet verwant aan het Engels...
Nou ja, ´t was niet alleen maar vervelend, hoor. Ook twee
kinderen op het spreekuur gehad, en daarmee is het contact eigenlijk altijd
goed. Dat maakt duidelijk geen verschil of je in Duitsland of in Australië
bent: kinderen accepteren je gewoon zoals je bent. De één was een parmantige
vijfjarige die meteen vroeg hoe ik heette en vervolgens hele verhalen tegen me
afstak, gelukkig wel in verstaanbaar Engels. De ander was een verlegen
achtjarige die echter snel ontdooide. Wonderlijk zoals zij je gewoon
accepteren, terwijl hun ouders een veel gereserveerder houding aannemen.
Ik lunchte met David, Clare en Kate in de pub. Ze moesten
hartelijk lachen om mijn ervaringen, en vertelden van soortgelijke staaltjes
die ze wel hadden meegemaakt. Maar David vroeg wel wie die twee lastpakken
geweest waren, en beloofde hen onder handen te nemen zodra ze eens bij hem op
het spreekuur verschenen. Hij kende ze wel. "Dat zijn echt van die jongens
die zo stoer moeten zijn dat het gewoon niet leuk meer is," zei hij. Of ze
daar erg van onder de indruk zouden zijn durfde hij echter niet te beloven.
Volgens eigen zeggen is hij in hun ogen niet meer dan een "bekakt
studiehoofd zonder spierballen" ☺ waarvoor ze net zo min respect hebben. Nou
ja, mochten ze bij mij weer opduiken, dan denk ik dat ik ze gewoon de deur wijs
zodra ze vervelend worden. Zo van ´graag of niet´. Ik was er nu niet zo op
bedacht, maar zowel Kate als Clare als David zijn van mening dat ik daar het
volste recht toe heb. Des te beter. Ze komen tenslotte om hulp; dan hoeven ze
de hulpverlener niet te koeioneren, al is het duizend keer een vrouw en een
buitenlander.
Na de lunch ging ik met David en Kate naar het ziekenhuis. Daar
zou ik mijn eerste operatie op Australische bodem verrichten, en Kate had
beloofd me vantevoren even wegwijs te maken in de operatiekamer. We repeteerden
ook nog even de Engelse termen van de instrumenten, zodat ik tijdens de
operatie niet naar woorden zou hoeven zoeken. (Dergelijke termen zaten
overigens helemaal niet in dat examen Engels!)
De operatie (een liesbreuk) verliep goed. Kate assisteerde, en
de samenwerking verliep probleemloos. Ze heeft zoveel ervaring dat ze me
regelmatig het volgende instrument al aangaf terwijl ik mijn mond net open deed
om erom te vragen. Dat is nog eens lekker werken.
De dag eindigde met het leukste: mijn allereerste
radiospreekuur. Ik had dat nog niet meegemaakt, maar David had me al wel
verteld hoe dat toeging en wat voor soort vragen en klachten ik daar zou kunnen
verwachten. Een aantal patiënten had zich gedurende de ochtend al bij Clare
aangemeld, dus ik kon even rustig hun dossiers doornemen. Ook probeerde ik me
die nummertjeskaart vast een beetje in te prenten, zodat ik niet al te veel zou
hoeven zoeken tijdens de radiogesprekken. Ik bedenk nu dat ik moet zien er een
kopie van te krijgen, en ook van die medicijnnummers. Wel zo handig om die even
uit mijn hoofd te leren.
Het radiospreekuur zelf was een wonderlijke gewaarwording. Clare
bleef erbij en had de regie in handen wie er wanneer aan de beurt was, en ik
kreeg de ene na de andere beller aan de lijn. Het leek wel zo´n kwisspelletje
op tv waar de kijkers telefonisch aan mee kunnen doen. En ik realiseerde me
ineens dat wat ik hier in de microfoon zei door half Australië werd opgevangen.
Daar moest ik wel even van slikken... Maar goed, al met al was het een leuke en
interessante ervaring.
Restte me nog de administratie ervan, en daarna zat deze werkdag
vol nieuwe dingen erop. Maar thuis kon ik nog even verder, want ik had David te
eten genodigd. Mrs. Grey heeft op donderdag namelijk haar bridgeclubje, en als
je iemand te eten nodigt is het natuurlijk wel zo prettig de keuken annex
eetkamer voor jezelf te hebben. Niet dat ze me in de weg zit, maar het lijkt me
gewoon voor alle partijen prettiger om daar een beetje rekening mee te houden.
David was er al vrij vroeg, met het excuus dat hij trek had. Ik
heb hem mooi nog even aan het werk gezet met sla schoonmaken en snijden. Heel
huiselijk eigenlijk.☺ Dat was
de maaltijd ook, en ook het afwassen: knus, gezellig en huiselijk. Een beetje
over en weer plagen (geef een man water, schuim en een vatenkwast en je kunt
eigenlijk voorspellen wat er gebeurt...).
Toen alles opgeruimd was trokken we toch nog even naar mijn
eigen terrein. Hij bekeek de hernieuwde indeling en aankleding met welgevallen,
en merkte op dat het nu inderdaad op een thuis leek. Tot mijn verrassing
stiefelde hij gelijk op mijn boekenplank af. Hij blijkt ook een verwoed
leesfanaat te zijn, al lopen onze smaken ietwat uiteen. Toch was ik blij met
zijn aanbod dat ik gerust eens wat bij hem mocht komen lenen. After all, die
schamele verzameling die ik meegenomen heb zijn vooral mijn lievelingsboeken.
Die zijn allemaal erg bekend, en je wilt tenslotte ook weleens wat nieuws lezen.
Maar boeken zijn zo zwaar, dat het echt niet mogelijk was om er meer mee te
nemen. En als tot je favorieten dan dikke pillen als die van Tonke Dragt horen,
en Momo, en Kruistocht in spijkerbroek, en Zeekraai... Het gros ligt nu in
dozen bij mam op zolder. ´Ooit´ haal ik ze misschien nog weleens op.
David bleek Pride & Prejudice overigens te kennen. Dat
hadden ze op de middelbare school moeten lezen. Hij had het nogal taai
gevonden, maar gaf eerlijk toe dat dat wellicht te wijten was aan het feit dat
ze het moesten lezen. Het enige wat hij zich er echt van herinnerde was
"that censorious rich aunt". Lady Catherine, I suppose. Die had hij
nogal komisch gevonden. Ik vond dat hij het dan nog maar eens moest lezen, want
als volwassene lees je zoiets toch heel anders dan als onwillige tiener.
De rest van de avond hebben we dus over boeken en schrijvers
gepraat, en ik heb goed gelachen, want hij blijkt hele pagina´s Shakespeare uit
zijn hoofd te kennen! Zoiets verwacht je van iemand met een master´s degree in
Engelse literatuur, maar niet van een arts!
Enfin, hij bood aan dat hij me binnenkort weleens mee zou nemen
naar Broken Hill. Daar hebben ze een welvoorziene bibliotheek; die hier in
Coopers Crossing bij de school is maar heel beperkt. (Moet je nagaan: ik had nog
niet eens ontdekt dat er één was hier...)
Al met al was het een gezellige afsluiting van de dag. Maar nu
scheid ik er mee uit, want het is morgen weer vroeg dag: clinic bij de familie
Robinson. Met David samen, en daar ben ik blij om. Ik heb hem namelijk toch wel
een beetje gemist de afgelopen dagen...
vr 9/10
Rustige clinic gehad. Volgens David is dit ook eigenlijk een
eenpersoonsclinic, maar nu ze me een keer met hem samen gezien hebben, kan ik
hier een volgende keer gewoon zelfstandig naar toe als dat zo uitkomt. Ik vraag
me af of ik alle clinics eerst een keer met hem samen gedaan moet hebben voor
ze me alleen op de patiënten loslaten... Dan zijn we nog wel even zoet.
Juist toen het einde van de rij patiënten in zicht kwam, kwam
Johnno naar ons toe. Vandaag was hij bij ons gebleven, en nu had hij van Clare
gehoord dat de kleine Angela van Meringa Station een zware astma-aanval had. Of
we die konden oppikken op de terugweg.
Zo gezegd, zo gedaan, al hebben we nog even de clinic afgemaakt;
dat was maar een half uurtje of zo.
Toen we een uur later bij Meringa Station kwamen, bleek het
allerergste van de astma-aanval inmiddels voorbij, maar de kleine Angela had
het nog steeds erg benauwd, en was aan het eind van haar krachten. We besloten haar
toch maar even mee te nemen ter observatie. Dus Angela werd vastgesnoerd op de
brancard, kreeg nog een extra stoot medicijnen en werd aan de zuurstof gelegd,
en toen vertrokken we weer.
David zat aan het hoofdeinde, en ik naast haar, en het meisje kon
haar ogen niet van me afhouden. Dus ik glimlachte maar eens naar haar en sprak
haar geruststellend toe. Maar toen we eenmaal in de lucht waren trok ze het
zuurstofmasker even weg en bracht met moeite uit: "Are you a fairy?"
David grijnsde; ik glimlachte. "No, I´m not. But when I was
your age, I used to wish that I was a fairy."
A touch of a smile came into her eyes. "I want to be a
princess."
Maar David zette het masker weer op z´n plaats en zei:
"Don´t try and talk now. You concentrate on your breathing, okay? In...
and out. In... and out."
Ze deed gehoorzaam wat hij zei. Voor een paar minuten ten
minste. Toen trok ze het zuurstofmasker weer opzij en vroeg: "Will you
tell me a story? Sister Kate always does."
"I will," I promised, "but only if you keep that
oxygenmask on now."
Ze knikte, en zette het masker weer op zijn plaats. En ik begon
een sprookjesachtig verhaal bij elkaar te fantaseren over prinsessen, feeën,
elfjes, petemoeien, een boze heks en een draak, toverbossen en -paleizen, en
een prins op een wit paard. En aangezien we zo´n twee uur vliegen voor de boeg
hadden, kon ik mijn fantasie eens uitgebreid uitleven. De kleine Angela hing
aan mijn lippen (en vergat soms zelfs adem te halen), en David nauwelijks
minder. Die zat me - kin in de hand gesteund - met geamuseerde bewondering aan
te kijken, om maar geen woord te missen. Toen Johnno meldde dat we met vijf
minuten zouden landen, heb ik er toch maar een eind aan gebreid: de prins en de
prinses trouwden en leefden nog lang en gelukkig natuurlijk.
De ziekenwagen stond al klaar toen we landden, en David en
Johnno laadden het meisje direct over. En terwijl we de koffers en koelboxen in
de auto van de basis zetten, zei David met iets van bewondering: "You are
quite amazing, you know that? You could be an author!"
Ik grinnikte maar wat. "Kwestie van je fantasie
gebruiken."
Maar hij schudde zijn hoofd. "You are born a
story-teller."
Maar toen gingen we weer over tot de orde van de dag, en David
stelde voor dat ik met Angela mee zou gaan naar het ziekenhuis, en dat hij alle
clinicbenodigdheden naar de basis zou brengen. Zo gezegd, zo gedaan, en Angela
was alweer zover opgeknapt dat het zuurstofmasker niet meer nodig was. Ze was
nu alleen maar doodop, dus Annie en ik stopten haar maar gelijk in bed.
"Ga maar lekker slapen. Morgen voel je je weer een stuk
beter," beloofde ik toen ze erin lag.
"Will you come and see me tomorrow?" she asked
verlangend.
Dat beloofde ik (ik heb toch dienst morgen), en met nog een
laatste goodnight lieten we haar alleen en liep ik met Annie naar de balie om
haar gegevens in te vullen.
Voor ik daarmee klaar was stond David echter al voor mijn neus.
"Hey, fairy-doctor," begroette hij me.
Ik grijnsde, en Annies gezicht was werkelijk een foto waard.
Maar het leek wel afgesproken werk, zo eensgezind als David en ik waren in het
omzeilen van haar nieuwsgierige vragen. Zodat Annie tenslotte hoofdschuddend
afdroop...
Het bleek dat hij geen zin had om nog te gaan koken (het was al
met al behoorlijk laat geworden) en hij vroeg of ik zin had om mee te gaan eten
in de bistro. Daar had ik wel oren naar; ik was er nog niet geweest, en dat ik
nou zo´n zin had in koken kon ik ook niet bepaald zeggen. Bovendien had ik best
trek; de cakes en koekjes bij de Robinsons waren inmiddels ettelijke uren geleden.
Goed, de bistro heb ik nu nog steeds niet echt gezien, want
zowel daar als in de aangrenzende pub was het behoorlijk vol. Zodat David aan
Mrs. Buckley vroeg of we niet boven op het balkon mochten zitten. Op de veranda
van het hotel zit namelijk een bovenverdieping: een veranda op de eerste etage
zeg maar. Daar staan ook een paar zitjes, en daar hebben we - heerlijk rustig -
gegeten. Het eten was prima, we praatten wat over koetjes en kalfjes; ik vond
het wel voor herhaling vatbaar. Toch hebben we niet zo heel lang nagetafeld,
want David was moe en heeft nog nachtdienst ook. Nu wil nachtdienst niet altijd
zeggen dat je inderdaad ook je nachtrust misloopt (´t is mij nog niet gebeurd
sinds ik hier ben), maar de kans zit er natuurlijk wel in. Dus zo rond half
tien hebben we opgebroken en heeft hij me naar huis gebracht. Zelf is hij vrij
dit weekend, dus dat komt wel goed.
za 10/10
Soms heb je van die dagen...! ´t Was de hele dag ontzettend
rustig geweest. En net tegen de tijd dat je gewone dienst erop zit...!
Ik was begonnen met de rondes in het ziekenhuis. Alles in orde,
alleen was Angela teleurgesteld. Ik had mijn haar opgestoken, en ze vond dat ik
er zo veel minder uitzag als een fairy... Dat weten we dus voor volgende keer:
als ik Angela ontmoet, moet ik als het even kan mijn haar los dragen. ☺ Verder
was ze weer helemaal opgeknapt, dus Johnno zou haar dadelijk oppikken om haar
naar Meringa Station terug te brengen. Ik keek er wel even van op toen ik dat
hoorde. Twee uur vliegen heen, twee uur terug... Een duur grapje voor enkel het
afleveren van een ex-patiënt. Maar dat schijnt toch bij de service te horen.
Nou ja, dan vind ik het best. En als Angela had moeten wachten tot we toevallig
weer eens die kant uit gingen...
De uren die volgden waren uiterst stil. Ik had de hele basis
voor mezelf, dus ik heb me ijverig gegooid op de administratie en het verder
wegwijs worden. Behalve de paar ziekenhuisrondes heb ik niemand gezien of
gesproken.
Tot tien over half vijf. Toen schrok ik me namelijk te pletter
van een intens, doordringend gepiep dat de stilte verscheurde. Een noodgeval
over de radio! In de consternatie (en in de stress die die pieptoon oproept;
een gillende fluitketel is er niets bij) kon ik niet direct het knopje vinden
om het alarmsignaal af te zetten ook nog. Ik wist het wel, maar ik was even de
kluts kwijt en ik moest er drie proberen voor ik de goede had.
Het bleek dat een jongeman op Waterborough Station zich eerder
die middag lelijk verstapt had. Ze hadden eerst aan een gewone verstuiking gedacht,
want hij liep er net zo hard om verder, al was het dan wat hinkend. Maar het
afgelopen half uur was zijn enkel blauw geworden en verschrikkelijk dik. Hij
kon er niet meer op staan, en de minste beweging deed hem gillen van pijn.
Het klonk naar gescheurde of zelfs afgescheurde enkelbanden,
maar voor de zekerheid zocht ik toch even contact met Annie in het ziekenhuis:
of we daarvoor de Nomad konden nemen. Dat mocht, en ze herinnerde me eraan dat
ik niet alleen Johnno, maar ook Clare moest bellen, zodat zij de verantwoording
voor de radio weer overnam. Annie zou me dan met een tien minuten oppikken.
Ik ging dus aan het bellen, en meldde Waterborough Station dat
ze ons rond half zeven konden verwachten. En net toen ik opstond om de
benodigde spullen bij elkaar te zoeken begon het alarmsignaal wéér te piepen!
Dit keer was het Wilson Station. Er was een jongen aan het stunten geweest met
een brommer, met niet geheel gelukkige afloop: in ieder geval een open
beenbreuk. Ik beloofde dat we zouden komen (een open beenbreuk is tenslotte
urgenter dan gescheurde enkelbanden), en terwijl ik bezig was de man te
instrueren hoe hij de kwetsuren voorlopig moest behandelen, kwam Annie
binnenstuiven. (Annie rent altijd. ☺) Ik vertelde haar van de tweede oproep, en
samen pakten we nu de benodigde materialen om naar het vliegveld te gaan.
Johnno gaf de verwachte aankomsttijden door aan de
respectievelijke stations, en koerste inderdaad eerst naar Wilson Station. En daar
wachtte me een verrassing. Die mislukte brommerstuntman was niemand minder dan
die knul die een paar dagen geleden bij me op het spreekuur was geweest, en
daar had staan brallen dat buitenlanders een regelrechte vloek voor het land
waren!
Hij begon direct weer te vloeken toen hij ontdekte dat ik de
verwachte arts was. Ik wilde hem onderzoeken, maar hij sloeg mijn armen weg.
"No foreign witchcraft on me!" (Dus in één dag ben ik een fee en een
heks!)
Mr. Wilson probeerde wat sense in hem te pompen, zonder veel
succes, en uiteindelijk zei Johnno: "Look mate, we´ve got another patient
to attend to, too. If you refuse to be treated by dr. Heller, then that´s fine
with me, but that means we´re going to leave you here. There is no other doctor
available until tomorrow morning, and I am not going to fly out here again,
just to accomodate to your stupid ideas. So you either come with us now and let
dr. Heller treat you, or you can stay here, get that wound infected, ending up
losing your leg or even die of gangreen. The choice is yours, but make it
fast."
Ik had het niet kernachtiger kunnen zeggen. Eerst bleef het
stil, maar toen Johnno zich omdraaide en aanstalten maakte om weg te lopen met
een: "Nou, dan niet", bracht mijnheer de patiënt knarsetandend uit:
"Vooruit dan."
Terwijl ik hem onderzocht en de opblaasbare cast om zijn been
aanbracht, bleef hij vloeken en tieren. Ik probeerde me er zoveel mogelijk voor
af te sluiten, maar Annie had er al gauw genoeg van en beet hem toe dat we hem
alsnog hier zouden laten als hij zijn tong niet in bedwang kon houden. Hij
vloekte dus maar binnensmonds verder... Ik gaf hem voor onze eigen rust (we
moesten immers ook nog naar Waterborough) iets meer pethidine dan gebruikelijk;
in de hoop dat hij in slaap zou sukkelen.
Dat gebeurde inderdaad, zodat we in alle rust in Waterborough
die andere knul konden oppikken en naar Coopers Crossing terugkeren.
Terug in het ziekenhuis bleek dat Kates dienst al begonnen was
(het was ook over negenen inmiddels...). Dat kwam goed uit, want die Jake moest
zo gauw mogelijk geopereerd worden. Mark (die van de enkelbanden; dat was het
inderdaad) werd voorlopig met een flinke dosis painkillers in een bed
geparkeerd. Volgens Kate konden we daar vanavond toch niets meer mee; dat kwam
morgen verder wel.
Restte ons dus nog die lelijke open beenbreuk. Maar ook dat is
gelukt, al was er toch al enige infectie bijgekomen. Maar even aanzien dus,
maar de botten zitten weer waar ze horen. Wel heb ik Kate gewaarschuwd voor
zijn gedrag; dat ze zich niet helemaal rot schrikt als hij bijkomt uit de
narcose.
Al met al was het tegen elven dat ik thuis was en ontdekte dat
ik sinds de lunch niet meer gegeten had. Voor koken was het me veel te laat,
dus ik heb maar een stapel boterhammen naar binnen gewerkt. En dan tol ik zo
maar eens mijn bed in. Blij toe dat ik morgen slechts oproepkracht ben, en
maandag vrij... Maar laten we eerst maar hopen dat deze nachtdienst zonder
verdere avonturen verloopt...
zo 11/10
Niet dus. Ik had misschien anderhalf uur geslapen toen Clare me
uit bed belde. Een bevalling bij de familie Carmichael in het afgelegen Nappa
Merie. Dat bleek een gehucht te zijn waarnaast Coopers Crossing een metropool
lijkt.
Voor het begeleiden van een bevalling volstaat men hier met
alleen een arts. Ik was dus volledig op mezelf aangewezen, en dat gaf best wat
spanning, want het was jaren geleden dat ik zoiets voor het laatst gedaan had.
De gynaecologie lag enigszins buiten mijn werkterrein na mijn afstuderen. Maar
goed, je bent allround of je bent het niet, dus ik zou het wel klaren.
Desalniettemin kon ik het toch niet laten om op weg ernaar toe de gang van
zaken bij een bevalling en alle aanverwante zaken in gedachten door te nemen.
Daar had ik alle tijd voor: ruim twee uur vliegen, en slapen in het vliegtuig (in
dit vliegtuig) had ik nog niet geleerd. Dat werd op z´n hoogst een beetje
doezelen.
De aanstaande vader kwam ons halen van de plaatselijke
landingsbaan (dat was niet meer dan een redelijk glad grasveld waarlangs hij
fakkels had aangestoken). Johnno bleef bij het vliegtuig (hij kon lekker gaan
slapen op de stretcher, de bofkont) en zou in Nappa Merie blijven tot ik klaar
was. Tenzij hij voor een ander spoedgeval werd teruggeroepen natuurlijk.
De aanstaande vader was bepaald nerveus, al deed hij zijn best
dat niet te laten merken. Maar zelfs op de meest eenvoudige vragen (of de
vliezen al gebroken waren, wanneer de weeën begonnen waren, hoeveel tijd er
tussen de weeën zat) moest hij het antwoord schuldig blijven. Het leek verdorie
wel of hij zijn vrouw gewoon in haar eentje had laten aantobben!
Nou, dat bleek niet helemáál zo te zijn, maar hij was maar wat
blij dat hij het nu aan mij kon overlaten. Bevallingen in de Outback (of dat
voor heel Australië geldt, weet ik niet) blijken namelijk nog altijd uitsluitend
een zaak te zijn voor vrouwen en artsen. De vaders houden zich daar maar het
liefst verre van. Die gaan wat klussen in de schuur: tegen de zenuwen en om de
tijd te verdrijven tot het kind aangekleed en wel in hun armen gelegd kan
worden. ´t Zou mij niet lijken. Mocht ik een Australische vader voor mijn
kinderen krijgen, dan kan hij op zijn kop gaan staan, maar dan wil ik hem toch
op z´n minst naast me weten in die moeilijke uren van de bevalling. Als puntje
bij paaltje komt, is hij er tenslotte verantwoordelijk voor dat zijn vrouw door
al die pijn heen moet. En is er iets mooiers denkbaar om met je man te delen
dan het spannende, ontroerende ogenblik van de geboorte?
Maar goed, zover waren we nog niet. De aanstaande moeder (nou
ja, ze had al twee kinderen; die sliepen rustig) lag op bed, en was hooglijk
verbaasd een vreemde te zien. It appeared that she indeed had heard that dr.
Callagan had gone and a new doctor had taken his place, but somehow she still
expected to see one of the familiar faces. Ik stelde me dus eerst maar even
voor, voordat ik ging kijken hoe ver de ontsluiting gevorderd was.
De bevalling bleek al aardig gevorderd: vijf à zes centimeter
ontsluiting, vliezen gebroken en weeën om de acht minuten. Verder bleek dat ik
nog heel wat te leren had over Australische bevallingen (of zij van mij
natuurlijk), want de standaardhouding bleek hier op de rug liggend te zijn.
Zwaar en oncomfortabel, lijkt me. Praktisch voor de begeleidende medici, maar
niet voor degene die het eigenlijke werk moet doen. Ze hebben ons altijd
voorgehouden dat - zolang er zich geen complicaties voordoen - de vrouw vrij is
om zelf de meest comfortabele houding te bepalen. Michelles gezicht klaarde op
toen ze dat hoorde. "If they allow that in Europe, it should be allowed for
me, too!" Dus het eindigde ermee dat ze na enig proberen achterstevoren op
een stoel zat.
Vanaf dat moment klikte het tussen ons. We hebben tussen de
weeën door heel gezellig zitten kletsen,
en we werden zelfs een beetje giebelig op den duur. Ze vertrouwde me algauw toe
dat ze het prettig vond deze keer een vrouwelijke arts bij de bevalling te
hebben. De andere twee kinderen waren gehaald door Geoff en een zekere dr.
Harry, maar hoewel dat ook uitstekende artsen waren, voelde ze zich nu meer op
haar gemak. Dat kan natuurlijk ook de ervaring zijn; ze weet nu immers een
beetje wat haar te wachten staat. En Geoff heeft vast meer bevallingen op zijn
CV staan dan ik, dus wat dat betreft... Niet dat ik dat op dat moment tegen
haar zei natuurlijk; waarom in zo´n situatie de aanstaande moeder het
vertrouwen ontnemen dat ze in haar begeleidende arts heeft, of dat nu terecht
vertrouwen is of niet? Dat zou alleen maar spanning geven.
Intussen naderde het zwaarste stukje met rasse schreden.
Michelle gaf er toch de voorkeur aan om in bed te bevallen, dus we
installeerden haar daar zo comfortabel mogelijk. Een heel spannend (en voor
haar inspannend) uur volgde, en ik voelde me welhaast net zo opgelucht als zij
toen het kindje er eindelijk was. Veilig en wel en helemaal gaaf. En het viel
me hard mee zo logisch en natuurlijk het allemaal was wat ik deed. Het medische
vak heeft toch wel iets van skiën: als je het eenmaal onder de knie hebt,
verleer je het nooit meer! ☺
Het was een jongetje, en hij zette het op een gezond brullen
toen ik de navelstreng afknipte. Michelle koesterde en knuffelde hem even, maar
daarna was er nog een taak voor mij waar ik totaal geen ervaring mee had: de
baby wassen! In Duitsland was dat de taak van de kraamzuster, en mijn eigen
ervaring met babyverzorging ging niet veel verder dan de fles geven en het
verschonen van een luier... En dergelijke oppasbaby´s waren doorgaans toch al
ietsje ouder en steviger... Maar goed, met een mengeling van vrouwelijke
intuïtie en gezond verstand is het toch voor elkaar gekomen.
De nageboorte liet nog even op zich wachten, maar toen dat ook
achter de rug was, en de boel een beetje geredderd en verschoond en opgeruimd
was, was er eindelijk gelegenheid de nieuwbakken vader eens in te lichten.
Ik liet ze maar even alleen, en zette me op een bankje in de zon
op de veranda. Nu pas voelde ik dat ik - op een paar uur na - al ruim
vierentwintig uur achtereen in touw was, en met dat koesterende ochtendzonnetje
op mijn gezicht moest ik moeite doen om niet ter plekke in slaap te vallen.
Met een minuut of tien kwam John me weer halen om afscheid te
nemen en te bedanken. De nieuwe wereldburger werd Joshua Morton genoemd, en
zijn beide broertjes waren apetrots. Ik moest Michelle beloven om Geoff
desnoods met chantage te dwingen om mij de eerstvolgende keer de clinic hier in
het dorp te laten doen, en uiteindelijk bracht John me terug naar het
vliegtuig.
Ik was afgedraaid. Johnno zag het, en raadde me aan op de
stretcher te gaan liggen. Als ik dan niet kon slapen bij de herrie van de
motoren, kon in ieder geval mijn lichaam vast uitrusten.
Hij had gelijk. En meer dan dat. Want ik moet vrijwel gelijk in
slaap gevallen zijn, want het eerste wat ik me herinner na het op de stretcher
gaan liggen is dat Johnno me wakker schudde. En toen stonden we inmiddels in
Coopers Crossing aan de grond...
Hij moest het vliegtuig nog weer in orde maken, dus ik reed zelf
maar naar de basis om de spullen terug te brengen. Er was niemand; Geoff zal
wel in het ziekenhuis geweest zijn of zo. Des te beter, want nu kon ik linea
recta door naar huis, wat eten en mijn bed in.
Toen Mrs. Grey me zag bood ze echter aan snel even een
uitsmijter voor me te maken. Dat aanbod nam ik dankbaar aan, en ik heb nog vage
herinneringen dat het erg lekker was, maar gelijk daarna ben ik mijn bed in
gerold en ik werd pas om zeven uur weer wakker.
En niet veel later stond David op de stoep. Akelig wakker en
opgewekt. Of ik zin had om morgen mee te gaan naar Broken Hill. Hij moest een patiënt
wegbrengen en ´s middags weer mee terug nemen, en er was nog plaats voor een
passagier extra als ik zin had. Maar dan moesten we wel om zes uur van het
vliegveld vertrekken. Zes uur ´s ochtends wel te verstaan...
Ik vroeg met mijn duffe hoofd of hij wel helemaal lekker was.
Maar ik ben toch wel nieuwsgierig naar Broken Hill, dus - onder voorbehoud dat
ik wakker ben - zegde ik toe dat ik toch wel graag mee ging.
"I´ll give you a call at 5.15," he promised plagend,
maar daarmee zette ik hem de deur uit. Laat hij het niet wagen...
ma 12/10
Hij deed het toch. De mafkees. Het is dat mijn bioritme nog
danig messed up was van de dag daarvoor, waardoor ik om vier uur al klaarwakker
was. Maar anders...!
Om goed half zes ging de telefoon. Ik nam op met een
quasi-woedend: "I´m going to kill you, David Ratcliffe!"
Ik hoorde hem lachen. "Well, at least you´re awake. Shall I
come and pick you up?"
"And what makes you so sure I want to come?" wilde ik
weten.
Het antwoord was uiterst droog. "Because I just walked by
your place and I happened to see you through the window. Dressed and all. And
since you haven´t given me the impression that 5.15 a.m. is a normal time for
you to get up on your day off..."
"And that gives you the right to call me at this
unchristian hour on my day off?"
Hij grinnikte. "Well, clearly you´re awake, so what´s the
problem?"
Tja, daar had ik geen weerwoord op...
Pas toen we op het vliegveld waren en hij een heel klein
vliegtuigje (vierpersoons krap!) begon te controleren, realiseerde ik me dat
niet Johnno, maar David vandaag de piloot zou zijn. Dat maakte me toch even
zenuwachtig: Johnno is tenslotte piloot van beroep, maar David...? Maar het
viel mee: hij had dat kleine vliegtuig goed onder contrôle. Maar hij mag alleen
dit soort kleine vliegtuigjes besturen. In geval van nood kan hij ook met de
Nomad overweg - hij had één of ander verhaal over een piloot met een
hersenschudding waarbij hij de Nomad in een noodweer aan de grond had moeten
zetten - maar officieel mag hij de Nomad niet besturen zonder dat Johnno naast
hem zit. Het zal met zo´n vliegbrevet dus wel net zo zijn als met rijbewijzen:
met een personenrijbewijs mag je ook geen vrachtauto besturen.
Het vliegtochtje (drie uur:
verder dan München-Athene...) was erg gezellig. De patiënt die naar
Broken Hill moest bleek die Mark met de gescheurde enkelbanden te zijn. Geoff
had geregeld dat hij vandaag al terecht kon bij de orthopedisch chirurg in
Broken Hill. Maar dat betekende wel dat hij nuchter moest blijven natuurlijk.
Zijn maag rammelde hoorbaar! De ambulancebroeders hadden hem achterin het
vliegtuig gemanoeuvreerd, zodat hij met zijn been op de bank zat.
In Broken Hill werden we opgewacht door een ambulance die David
en Mark naar het ziekenhuis zou brengen. David raadde me aan om maar even mee
te rijden; dan was ik gelijk vlakbij het centrum. Hij duidde me hoe ik moest
lopen, stelde voor elkaar om half één op het centrale plein te ontmoeten (als
Mark eenmaal naar de operatiezaal ging, hadden ze hem daar niet meer nodig tot
Mark naar huis kon), en daarna was ik on my own. In Broken Hill. Voor de tweede
keer in mijn leven. Was het werkelijk pas twee weken geleden dat ik hier voor
het eerst was? Het lijkt drie maanden geleden op z´n minst, zoveel als er in de
tussentijd gebeurd is...
Enfin, toen heb ik er niet veel van gezien, nu had ik zo´n
beetje de hele dag voor me (het was nog geen half tien).
Ik vond het toch wel prettig om na twee weken/drie maanden in de
rimboe weer eens in een behoorlijke stad te lopen. Een stad heeft toch een heel
andere sfeer dan een gehucht als Coopers Crossing. Zoals David al gezegd had
was Broken Hill rijk aan winkels en voorzieningen. Ik kon mijn hart dus
ophalen!
Vanmiddag zou David me meenemen naar de bibliotheek en naar een
grote supermarkt, dus vanochtend verloor ik me maar eens heerlijk in de
kleinere winkeltjes. Een paar boeken gekocht, een extra warme trui voor ´s
avonds, en twee blouses die tegen een stootje zouden moeten kunnen. Zoiets als
die olijfgroene die ik toen bij de Weatherheads van Fiona mocht lenen. Ik weet
wel dat ik er graag netjes uitzie, maar als je in zo´n ruig gebied komt te
wonen, zul je toch in ieder geval ook kleding bij de hand moeten hebben die wel
een smetje kan hebben. En verder nog wat kleinigheden voor op mijn kamer.
Het was half één voor ik er erg in had. Dus toen ik me terug
haastte naar het plein, zat David op de rand van de fontein al op me te
wachten. Hij ontlastte me van een paar tassen, en nam me toen mee naar een
Chinees restaurant.
"I love Chinese food," vertrouwde hij me toe,
"maar daar is in de Crossing wat moeilijk aan te komen."
Ik vond het prima. Maar ik ontdekte wel dat een Chinees
restaurant zich aanpast aan de smaken van het land: zeker de helft van het menu
zei me helemaal niets, and some of the best dishes I knew from German Chinese
restaurants weren´t on the menu! Hoe dan ook, lekker gegeten hebben we wel. En
gelijk een lesje geleerd: als dame is het in Australië uiterst onbeleefd om
zelf te willen betalen als je tafelheer dat voor je wil doen. Niet dat David
zich uitgesproken beledigd toonde, maar hij bracht me die beleefdheidsregel wel
onder de aandacht, en bleef ook op zijn strepen staan om ook voor mij te
betalen. Nou ja, het heeft zijn gunstige kanten natuurlijk... ☺Beetje hoffelijkheid.
Al knaagt het wel een beetje aan je zelfstandigheidsgevoel...
Na de lunch gingen we eerst naar de bieb. Die lag even buiten
het centrum, en was behoorlijk groot en welvoorzien. Ze hadden zelfs een halve
plank met Duitse boeken! David maakte me eerst een beetje wegwijs, en daarna
gingen we ieder onze eigen gang.
Na een uurtje of zo kwam hij weer bij me, met een stel boeken
onder zijn arm. Ik stond voor de medische kast, op zoek naar een boek over de
gang van zaken bij een bevalling in Australië. En voor het toch even ophalen
van mijn algemene kennis daaromtrent. Ik vertelde hem van de gebeurtenissen in
Nappa Merie, en vroeg welk boek hij me zou aanbevelen. Hij viste er één uit de
kast die volgens hem sterk gericht was op de medische kanten, en geschreven
door een Australiër. Dat zat dus aardig in de richting.
Maar dat boek had nog een staartje! Ik moest me namelijk nog
laten inschrijven. David was verder toch klaar, dus hij liep even met me mee
naar die balie. Inschrijven was geen probleem, al keken ze even gek naar mijn
Duitse paspoort. Het bleek overigens dat je je boeken ook kosteloos met het
postvliegtuig terug kunt sturen. Dat is wel handig inderdaad.
Maar goed, die jongen achter de balie registreerde ook meteen
mijn boeken. En toen hij bij dat zwangerschapsboek kwam, keek hij op, en zei
heel hartelijk: "Are you two going to have a baby? Congratulations!"
"What?!" was mijn verblufte reactie, en David mompelde
verlegen iets van: "Not exactly..."
Ik legde uit dat David een collega van me was, en dat ik dat
boek voor mijn werk nodig had, en toen kreeg me die jongen een kleur als een
tomaat...! "Sorry... I didn´t mean to..." stamelde hij.
Ik grijnsde maar eens, maar David herademde eigenlijk pas toen
we weer buiten stonden. "Just as a favour to both of us: don´t mention
this at the Crossing, will you?" vroeg hij met een zucht. "Bepaalde
mensen daar zouden maar verkeerde ideeën krijgen. We zouden geen leven meer
hebben: ze zouden niet rusten voor ze ons daadwerkelijk getrouwd zouden
zien."
Ik grinnikte bij dat idee, maar ik zag wel in dat hij gelijk
had. In een gebeurtenisloos gehucht als Coopers Crossing zou zo´n verhaal
onmiddellijk tot allerlei speculaties leiden. Dus waarom zouden we het onszelf
nodeloos moeilijk maken? Het was waarschijnlijk verstandiger een beetje zuinig
te zijn op je reputatie hier.
Onze volgende stop was zo´n megasupermarkt. Volgens David
voorziet die de halve Outback van alles wat buiten het gangbare assortiment van
de dorpswinkeltjes gaat.
Ik heb me er best vermaakt. Het is altijd leuk om in een
buitenlandse supermarkt rond te lopen. Elk land heeft toch weer zijn eigen
speciale dingen. Davids gedachten gingen blijkbaar in dezelfde richting, want
hij vroeg ineens of ik hem niet eens op een traditioneel, echt Duits gerecht
wilde trakteren.
"Sauerkraut mit Bratwurst?" grinnikte ik.
"Zoiets. Het klinkt Duits genoeg," vond hij.
"Maar ik betwijfel of ik dat hier kan krijgen."
"In de Crossing beslist niet," gaf hij toe, "maar
je hebt best kans dat ze het hier wel hebben."
We doorkruisten dus systematisch alle paden, en zowaar: we
kwamen voorverpakte zakjes zuurkool tegen! En peperbolletjes! Bratwurst bleek
echter teveel gevraagd. We zijn bij de slagerij-afdeling geweest, we hebben al
het voorverpakte en diepgevroren vlees bekeken, maar er was niets dat ook maar
enigszins aan Bratwurst deed denken.
"Couldn´t you make those yourself, if you would find the
ingredients?" opperde mijn begeleider argeloos. Alsjeblieft zeg, bewaar
me! Ik zou niet weten hoe dat moest! Misschien dat Mutti het weet? Maar volgens
mij koopt die ze ook gewoon bij de slager.
Maar David had nu echt zijn zinnen gezet op die Bratwurst:
"Als je je moeder dan naar het recept vraagt, en met dat recept ga je dan
naar Jim Mason?" (Dat is de slager in de Crossing.)
Vooruit dus maar. Die zuurkool blijft nog twee maanden goed, dus
we hebben de tijd.
Zo langzamerhand werd het tijd dat we Mark weer eens gingen
oppikken. Hij zag nog wat pips, en hij was veel stiller dan vanochtend. De
ziekenbroeders manoeuvreerden hem weer in het vliegtuig, David zag kans al mijn
en zijn aankopen op te bergen, en om goed acht uur waren we weer in de Crossing
terug. Mark werd naar het ziekenhuis getransporteerd en David bracht mij en
mijn aankopen thuis, om daarna ook nog even door te rijden naar het ziekenhuis
voor het afhandelen van Marks administratie.
Maar met een goed half uur stond hij weer op de stoep.
"Orders van de baas: morgenochtend om half zes vertrekken we naar Cable
Hill om de clinic af te maken die vandaag onderbroken werd door een noodoproep.
En neem een overnight-bag mee, want we gaan vandaar direct door naar Weston
Downs voor de clinic van woensdag."
Proost...
wo 14/10
Nou, ´t was fraai... Gisterochtend in het vliegtuig had Johnno
ons lekker zitten maken dat de logeervertrekken op Cable Hill zo superdeluxe
waren. Hij was er namelijk maandag al geweest met Geoff en Kate. Het was de
bedoeling geweest dat zij daar de nacht over zouden blijven, want het was een
druk programma voor twee dagen. Maar vanwege een noodgeval gingen ze toch terug
naar de Crossing, en nu mochten David en ik de clinic afmaken. Dan zouden we
hier vanavond slapen, en Johnno zou ons morgenochtend vroeg naar Weston Downs
brengen, omdat dat toch ook deze kant uit was.
Het leek allemaal prima te gaan. Een drukke, erg lange dag, maar
om half negen waren we er toch doorheen. De lunch had bestaan uit een paar
sandwiches tussen de bedrijven door; het was gewoon veel te druk geweest om er
even echt uit te gaan. Maar nu werden we dan toch binnen genodigd voor de
avondmaaltijd. Ik had de gastheer en gastvrouw nog amper gezien. Het bleken
twee deftige, nogal stijve vijftigers te zijn. Het huis was duur ingericht, en
ongelooflijk schoon. De tafel was gedekt met damast en glimmend gewreven
zilveren bestek. Ik verwachtte bijna een huisknecht in gestreept livrei om te
bedienen, maar zover ging het nog net niet. Mevrouw bediende zelf, en het moet
gezegd worden: het eten smaakte voortreffelijk.
Met de conversatie liep het aanzienlijk minder gesmeerd. Met name
David deed zijn best een beleefd gesprek met de gastheer en gastvrouw op gang
te houden, maar hij had niet veel succes. Korte, afgemeten antwoorden. Het leek
wel alsof ze nergens interesse voor konden opbrengen. Johnno probeerde de sfeer
wat te verlichten met een paar van zijn gekke opmerkingen, maar hij kreeg zulke
berispende, afkeurende blikken toegeworpen dat hij zich de rest van de maaltijd
wel koest hield. Als een klein jongetje dat tot de orde geroepen is. (Johnno
heeft overigens sowieso wel wat van een grote kwajongen...) Wel zat hij daarna
steeds gekke gezichten naar mij te trekken, zodat ik moeite had om mijn gezicht
in de plooi te houden en David bij te staan in zijn hardnekkige pogingen tot
een gesprek.
De maaltijd leek eindeloos te duren. Maar toen we eindelijk van
tafel gingen, verontschuldigde David ons prompt. Het zou morgen weer vroeg dag
zijn, dus als het kon, zouden we ons het liefst vast terugtrekken. Dat werd
genadiglijk toegestaan, dus we maakten ons klaar in de badkamer, waarna Johnno
ons de shearer´s quarters wees waar we zouden slapen.
Van buiten leek het gewoon een oude schuur. Wat had Johnno ook
weer gezegd over superdeluxe slaapvertrekken? Nou ja, van binnen kon het
natuurlijk helemaal opgeknapt zijn. In dezelfde deftigheid als het huis.
"Well, sleep tight!" zei Johnno opgewekt, en hij wilde
al weglopen.
"Hé, slaap jij niet hier?" vroeg David verwonderd.
Hij keerde zich om en schudde zijn hoofd. "Too classy for
me. I´ll stick with my humble stretcher in the plane."
We should have known... We should have noticed the mischievous
twinkle in his eyes en die nauw verholen lach... Maar we keken hem
schouderophalend na, en gingen de shearer´s quarters binnen. David draaide het
licht aan. En we stonden als aan de grond genageld... Superdeluxe? Dit?!
Vergeleken met de deftigheid binnen was het een zwijnenstal!
Er stonden drie bedden. Opgemaakt en wel. Waarschijnlijk stonden
er nog een stuk of wat, maar die waren bedolven onder - ja, onder troep. Een
ander woord is er niet voor. Roestig ijzer, halfrottende palen, houtafval, een
paar modderige plastic zakken en nog een hoop meer waarvan ik maar liever niet
determineerde wat het zou kunnen zijn. Behalve de opgemaakte bedden zat alles
onder het stof en het vuil. Spinrag en stofrag hing van de planken muren en van
het dak. En ik schrok me kapot toen er een miniatuur dinosaurus van onder één
van de bedden tevoorschijn kwam en haastig naar de hoop troep waggelde.
"Are we to sleep here?" vroeg David meer aan zichzelf
dan aan mij.
"It looks like it," zei ik dapper. "They are
expecting three guests."
We keken nog eens verbijsterd naar de drie keurig opgemaakte
bedden in de algehele puinzooi.
"Too classy..." mompelde David, en ik verdacht hem er
ernstig van dat hij in gedachten Johnno eens goed onder handen nam. Maar
aangezien we toch kwalijk met zijn drieën in de beperkte ruimte van de Nomad
konden slapen, besloot ik mijn moed bij elkaar te rapen en maar in bed te
kruipen.
"Are you sure you want to do this?" aarzelde David.
Ik knikte met geveinsde vastbeslotenheid. "Die bedden zien
er in ieder geval schoon genoeg uit. En zodra het licht uit is, zien we het
vuil toch niet meer." Dus ik liep naar één van de bedden, zette mijn
toilettas op een wrakkig tafeltje, sloeg de deken terug en kroop erin. Het was
zo´n springveren bodem, en blijkbaar niet zo´n nieuwe, want ik lag bijna op de
grond. En zo zwaar ben ik nou toch ook weer niet.
David volgde mijn voorbeeld. Hij deed de lamp uit, en bij het
licht van de maan dat door een vuil venstertje naar binnen stroomde kroop hij
in het volgende bed. "Well, goodnight," wenste hij me berustend.
Een tijdje waren we stil. Ik luisterde naar pootjes die over de
vloer renden. Muizen? Ratten misschien? Die dinosaurus? Echt prettig voelde ik
me niet. En dat bed... het kraakte en piepte al als je ademhaalde! (Bij wijze
van spreken dan.)
Na een tijdje klonk Davids stem: "Are you allright?"
Ik haalde eens diep adem (het bed piepte) voor ik zei: "I´m
fine. How about you?"
Hij bromde. "I´ve been more comfortable."
We waren weer een tijdje stil. Er klonk geknaag en geritsel.
Gezoem van een vlieg of zo. Weer rennende pootjes. Gesnuffel. Gepiep.
Gefladder. Zaten er soms vogels hier binnen? Of vleermuizen? Het was toch wat
unheimisch...
Ik draaide op mijn zij (een hels gepiep en gekraak!) en
probeerde me te ontspannen. Er zat weinig anders op dan te proberen te slapen.
Des te eerder was de nacht voorbij.
Ik deed mijn ogen dicht en probeerde te vergeten waar ik was.
Niet aan allerlei beesten denken die onder mijn bed door renden.
Het duurde even, maar het werkte. Maar net toen ik begon weg te
zakken voelde ik wat kriebelen op mijn hand. Ik had eigenlijk geen zin meer om
mijn ogen te openen om te kijken wat het was. Maar het bleef maar kriebelen,
dus uiteindelijk besloot ik slaperig dat ik toch maar even moest kijken. Dus ik
deed mijn ogen open... en daar, op mijn hand, op slechts een paar centimeter
van mijn gezicht, zat een reusachtige dikke zwarte
harige spin! Mijn hart staat nog stil als ik eraan denk... Ik slaakte een gil
die haast in Duitsland te horen geweest moet zijn, schudde die spin van mijn
hand en stond in een oogwenk bevend naast mijn bed. Om gelijk nòg een gil te
slaken, omdat er iets langs mijn benen schoot.
David was al tegen het plafond gevlogen bij mijn eerste gil, en
nu stond hij met drie stappen naast me. "Wat is er?" vroeg hij
geschrokken.
Het eerste moment kon ik niets uitbrengen, zo was ik
geschrokken. Maar uiteindelijk stamelde ik: "Een spin! Een enorm monster
van een spin! Hij zat op mijn hand, vlakbij mijn gezicht!"
David draaide het licht aan. De mini-dinosaurus schoot weg, maar
er was geen spin te zien.
"Heeft hij je gebeten?" vroeg David bezorgd, en
daarvan schoot ik haast nogmaals de gordijnen in.
"Gebeten?! Bijten de spinnen hier?!?"
Hij knikte. "Er leven twee giftige spinsoorten hier die
bijten als ze in het nauw komen. Maar met een snelle behandeling kan het weinig
kwaad." Hij pakte mijn handen en controleerde ze nauwkeurig. Ook mijn
armen en hals en gezicht. "Nergens een pijnlijk prikkend gevoel?"
Ik schudde mijn hoofd. "Ik heb alleen het gevoel dat er
drie miljoen spinnen over me heen krioelen. Ik durf dat bed niet meer in,"
bibberde ik. "Alsjeblieft, David, zet die griezelspin buiten de deur...
Ergens ver weg..."
Hij knikte begrijpend. "Wat heb je ermee gedaan?"
"Weet ik niet. Van me afgeschud." Ik begon me weer een
beetje te hervinden, maar toen David knielde en onder het bed keek, realiseerde
ik me ineens dat er alle kans was dat die griezelspin nu ergens op de vloer
zat! En ik wist niet hoe gauw ik met opgetrokken benen op het voeteneind van
zijn bed moest gaan zitten - na me er toch grondig van verzekerd te hebben dat
daar geen spinnen zaten.
David zette de hele omgeving van mijn bed op z´n kop, maar hij
vond geen spin. Op het laatst keek hij toch ook eens in mijn bed. En daar,
onder de dekens, zat het monster weggekropen in een hoekje! Hij was niet zo
groot als ik me herinnerde, maar een joekel was het wel. Zo´n grote spin was ik
nog nooit tegengekomen...
David pakte een beker om hem te vangen, maar het beest ging er
ineens in sneltreinvaart vandoor: dwars over mijn bed naar het hoofdkussen.
David probeerde vlug de beker over hem heen te zetten, en bij de tweede keer
was het raak. Vlak voor het monster op mijn kussen kroop.
"Geef eens wat plats en stevigs," vroeg hij. "Dat
bierviltje daar." Voorzichtig schoof hij het onder de beker, en de spin
was gevangen... Hij verdween ermee in het nachtelijk duister, en na een paar
urenlange minuten kwam hij weer terug.
"I made sure he has a good concussion, so he´ll have a hard
time finding his way back here," zei hij geruststellend.
Maar het kraakte en piepte en trippelde nog steeds. Wie weet
zaten er nog wel meer van die griezelspinnen?! Ik durfde mijn bed niet meer
in...
"I´ll take yours then, you take mine," was Davids
voorstel. Maar toen ik daar de dekens van terugsloeg om me ervan te vergewissen
dat er geen spinnen in zaten, bleken er drie grote oorwurmen tussen de lakens
te zitten... Ik smoorde ternauwernood een derde gil en sloeg de dekens gauw
weer terug.
"David, I´m not going to sleep here. I´m going to sleep in
the plane."
Toen hij zag wat er in zijn bed zat, was voor hem ook de maat
vol. Hij pakte zijn spullen, we draaiden het licht uit en liepen door de
donkere nacht de paar honderd meter naar de Nomad. Hij sloeg beschermend een
arm om mijn schouders. "Are you afraid of spiders and bugs and
things?" informeerde hij gently.
Ik rilde en schudde mijn hoofd. Zo´n wimp was ik nu ook weer
niet, zeg... "Normaliter niet. Maar zo´n grote als deze had ik nog nooit
gezien... en dat vlakbij mijn gezicht...! Ik schrok me wezenloos..."
We liepen verder zwijgend naar het vliegtuig, en die arm om mijn
schouders was toch wel een heerlijk veilig gevoel. Wat dat betreft had het
vliegtuig misschien zelfs wel wat verder weg mogen staan... Maar goed: nu
bonsde David op de deur, en na een ogenblik verscheen Johnno´s grijnzende
hoofd. "Wat is ´t? Zijn jullie niet zo gecharmeerd van de luxe vertrekken
van de McLeanes?"
David bromde iets dat niet zo vriendelijk klonk. Hij hielp mij
naar binnen, klom achter me aan en deed de deur dicht. Johnno had inmiddels een
stormlantaarn aangestoken.
"Jij met je luxe vertrekken..." mopperde David.
Johnno grinnikte.
"Ik was bijna doodgebeten door een reuzespin!"
huiverde ik overdreven. "Dan slaap ik liever in een humble airplane zonder
enge beesten."
Maar Johnno grijnsde. "Ik hoor het al: je bent ontgroend.
Je woont nu in de Outback, Magda! That´s what we call ´roughing it´!"
"Ik zal jou eens ontgroenen!" bromde David, en hij
gooide het kussen van de stretcher naar Johnno´s hoofd. Even ontstond er een
verwoed kussengevecht, maar tegen David en mij samen kon Johnno niet op.
"Okay, okay, jullie mogen hier slapen," hijgde hij.
Wel wilde hij nog snel de stretcher inpikken, maar David vond dat hij dat niet
kon maken: hij comfortabel op de enige stretcher, en de lady van het gezelschap
on the floor. Johnno liet zich nog ompraten ook, en zo lag ik even later
prinsheerlijk op de stretcher, met David in het nauwe gangpad naast me, en
Johnno voor straf "verbannen" naar het achtergedeelte.
We begonnen net weer een beetje te kalmeren toen David hardop
zei: "I think I´m beginning to see why Geoff preferred to stay back in
town instead of spending the night here..."
Ik hoorde Johnno grinniken. "Niet alleen vanwege de
slaapvertrekken of die twee weirdo´s hier. Dat ongeluk gisteren was van één of
andere verjaarde jazz-zangeres en haar verlopen pianist. Die zangeres was een
oude bekende van Geoff. En aan de manier waarop ze elkaar begroetten en zo, zou
je zeggen dat ze aanzienlijk meer waren dan oude bekenden. ´t Zou mij niet
verbazen als het een oude vlam van hem was."
"Geoff??" klonk het ongelovig vanaf de grond naast me.
"Geoff die verliefd was op een verlopen jazz-zangeres? Dat kan ik me haast
niet voorstellen..."
Nee, ik inderdaad ook niet. Die onkreukbare dr. Standish...?
"Nou ja," vergoelijkte Johnno, "het zal al wel
heel wat jaartjes geleden zijn, neem ik aan. Toen zag ze er wellicht wat
appetijtelijker uit. En Geoff is ook jong geweest, moet je niet vergeten."
Ja, dat beslist, maar toch...? Het maakte me wel nieuwsgierig.
Misschien was ze er nog wel als we terug zouden komen. (Maar we waren zo laat
terug vanavond, dat ik haar nog niet gezien heb - als ze er nog is.)
Maar goed, uiteindelijk vielen we toch in slaap. Het was
stikbenauwd in het vliegtuig toen we wakker werden, en we waren goed stijf alle
drie, maar we hadden zonder enge beesten de verdere nacht doorgebracht. En dat
is toch ook wat waard.
We waren echter zo melig, dat we - heel kinderachtig eigenlijk -
niet meer naar het huis zijn gegaan, maar direct bij het aanbreken van de dag
de benen genomen hebben en op Weston Downs ons hebben opgefrist en ontbeten...
Flauw natuurlijk, maar ja...
Die tweede clinic ging eigenlijk van een leien dakje, maar we waren
toch nog laat thuis omdat er - al op de terugweg - een noodoproep binnenkwam.
Appendicitis. Die heb ik er bij aankomst met Davids assistentie meteen
uitgehaald.
´t Was me het dagje wel... Maar ik ben blij dat ik dadelijk mijn
eigen bed in kan. Zonder griezelspinnen!
do 15/10
Een operatiedagje vandaag. ´s Ochtends twee geplande, ´s middags
een noodgeval. Toen kwam David hals over kop terug van een kleine clinic hier
in de buurt met een gescheurde milt (niet bij hemzelf natuurlijk, maar bij die
patiënt ☺). En
hoewel hij me ´s ochtends twee keer geassisteerd had, vroeg ik nu toch Kate
erbij. Want ik mag dan erg prettig met David kunnen samenwerken, als het om
operatie-ervaring gaat is Kate natuurlijk verre zijn meerdere. Dat leek me toch
iets verstandiger bij zo´n riskante operatie. Toch: het enige waar het David
aan ontbreekt is routine en ervaring. En dat kan hij alleen maar krijgen door
het te doen. Misschien moet ik hem maar gewoon vaak vragen om me te assisteren.
Kate als Geoffs vaste assistent, David als de mijne. ☺ Goede
werkverdeling toch?
Geoffs jazz-zangeres ben ik overigens misgelopen. Ze is
vanmorgen weer vertrokken, hoorden we. Annie had nog een enthousiast verhaal
over gisteravond. Toen heeft die zangeres - Billy heet ze - een live concert
gegeven in de pub. Dat scheen iets bijzonders te zijn, want ze had de laatste
jaren ernstige problemen gehad met haar stem, die Geoff op miraculeuze wijze
had weten op te lossen. Helemaal volgen kon ik het verhaal niet, maar de avond
was in elk geval een succes geweest. Jammer dat we die gemist hebben dus. Nou
ja, volgende keer beter.
za 17/10
I don´t quite know what to think of it... David en ik hadden
afgesproken vanavond in de bistro te eten, en deze keer was hij zo verstandig geweest
te reserveren, zodat we er inderdaad ook terecht konden. Het was allemaal heel
gezellig, lekker gegeten, nog wat drinken en lang natafelen. Uiteindelijk
bracht hij me met een omweggetje naar huis, want we vonden de avond veel te
mooi om rechtstreeks naar huis te gaan.
En daar, voor de deur, toen ik me omdraaide om hem te bedanken
en welterusten te wensen... toen connected mijn ogen ineens met de zijne en
voor een paar heel lange seconden dacht ik serieus dat hij me zou kussen...
Zo´n sfeer hing er eensklaps in de lucht.
Niet dat hij het deed... Na die paar spannende verwachtingsvolle
seconden keek hij verlegen van me weg en wenste me goedenacht haast zonder me
aan te kijken. Ik antwoordde op de automatische piloot, en voor ik wist wat er
gebeurde draaide hij zich al om en liep weg in de richting van zijn huis. En ik
ging naar binnen met mijn mind in turmoil... Verward, opgewonden... en stiekem
ook een beetje teleurgesteld. Zou het dan toch zo zijn dat hij ook meer dan
alleen vriendschap voor mij voelt? Wie weet heeft hij zich na die eerste avond
ook wel voorgenomen dat het veiliger was om het voorlopig vriendschappelijk te
spelen. Dat is ten minste de manier waarop hij de afgelopen weken met me
omgegaan is. Vriendschappelijk. Als een kameraad. En wees eerlijk: zo gedraag
ik me ook tegenover hem. Zeker die eerste avond, op Bonita Station, had ik het
idee dat hij meer voor me voelde. Nadien is zoiets nog maar een enkele keer
voorgekomen: in die blik waarmee hij me soms aankijkt. Die fameuze, wat dromerige
blik die erop lijkt te duiden dat hij meer in me ziet dan alleen een collega.
Die blik die mij à la minute in een poppetje van gelatinepudding lijkt te
veranderen.
Ik weet het niet. Ik kan niet goed wijs uit zijn gedrag.
Misschien ontbreekt het me wel gewoon aan ervaring. Pik ik de signalen die hij
geeft niet op. Of pik ik signalen op die er helemaal niet zijn. Dat kan ook
altijd nog. Alles is mogelijk. Mijn ervaring in such matters is zo beperkt, dat
ik niet eens wijs kan uit mezelf. Misschien ben ik wel zo determined to
establish a social life this time, dat ik me verliefd waan op de eerste de
beste vrijgezel die ik tegen het lijf loop. Wie zal het zeggen?
Wat dat betreft is het waarschijnlijk nog steeds het
verstandigst om het vriendschappelijk te blijven spelen. Ik hoef tenslotte ook
geen fool van mezelf te maken. No matter how gelatine-achtig ik me voel als hij
me op die manier aankijkt. Of zoals vanavond. Beter maar afwachten en zien hoe
dit zich ontwikkelt. En mocht ik inderdaad tot de overtuiging komen dat ik
werkelijk van hem houd - en hij van mij - laat hij dan alsjeblieft dat
onderwerp aansnijden... Want ik weet wel zeker dat ik zoiets uit mezelf nooit
zou durven... Hij is gentleman genoeg (hoop ik) om in dat geval in te zien dat
zoiets zijn taak is...
Noot: De liedtekst die Magda aanhaalt is afkomstig van het lied
Heutenacht
haben die Sternerl a Pause, geschreven
door Jean Frankfurter en Irma Holder. In 1990 is dit lied uitgebracht op de cd Eine
handvoll Herzlichkeit van de Beierse
volksmuziekzanger Patrick Lindner.
♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦
Naar
het volgende hoofdstuk: 162 (nog niet beschikbaar)
Naar
het volgende beschikbare hoofdstuk: 170
Naar
het vorige hoofdstuk: 159
Naar
de rolverdeling: credits
Waarom
dit dagboek: woord vooraf
Terug naar de index van Magda´s Dagboek
Terug
naar FD-fanfiction index
♦
♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦
The
home of this story is www.konarciq.net.
Downloading
and printing of this story for private use only.
For
all other forms of publication and distribution is the clearly stated, written
permission of the author required.